Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0070/TA en 15/213/TA, 1 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 15/70/TA en 15/213/TA

betreft: [klager] datum: 1 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van 7 januari 2015 van de beklagcommissie bij de Van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 april 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
15/70/TA:
a. vermelding in de ochtendbulletins van 14 oktober 2014, 17 oktober 2014 en
20 oktober 2014;
b. afdelingsarrest ingaande op 17 oktober 2014 en
15/213/TA:
c. (vermeende) schending van klagers recht op vrije meningsuiting.

De beklagcommissie heeft, op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven, klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag vermeld onder a. voor wat betreft de ochtendbulletins van 14 en 20 oktober 2014 en geen uitspraak gedaan voor wat
betreft het ochtendbulletin van 17 oktober 2014. Zij heeft het beklag vermeld onder b. en c. ongegrond verklaard.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Gezegd is dat klager medeverpleegden opruide toen de fitness werd gesloten. Het personeel eiste van klager dat hij de volgende keer zou optreden als er een incident was bij de fitness. Klager wilde dat niet toezeggen en is toen de ordemaatregel
opgelegd. Hij heeft aangegeven dat het van het incident afhangt of hij ingrijpt. Dat hij medewerking niet wilde toezeggen is in het ochtendbulletin van 14 oktober 2014 verwoord met de mededeling dat hij een passieve houding innam door niet in te
grijpen
en daarmee zijn verantwoordelijkheid voor de veiligheid niet neemt.
Klager heeft geen medeverpleegden opgeruid. Alle leden van de fitness hebben een verklaring getekend waarin stond dat klager niemand heeft opgeruid.
Klager heeft op het intranet bewijs gezet dat hij niet schuldig is aan het stalken van vrouwen. Hij heeft dit in een map gezet die alle verpleegden kunnen lezen. Je ziet op intranet ook stukken van andere verpleegden. Het gaat meestal over tbs. Er
staan
ook gedichten van medeverpleegden op. Het enige dat je niet mag plaatsen is porno. Hij heeft ook geluidsopnames van personeel op intranet gezet. Het gaat om behandelbesprekingen. Hij had geen toestemming van het personeel om deze gesprekken op te
nemen.
Het is vaste jurisprudentie dat als de opnames toegevoegde waarde hebben je ze mag gebruiken. Er zijn geen regels voor. Klager wilde de informatie delen. De systeembeheerder had de stukken en opnames van het intranet kunnen halen. Zijn account is nu
opgeheven. Hij kan helemaal niet meer op het intranet. Klager is vrijgesproken van stalking.

Namens het hoofd van de inrichting is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Beheer van de fitnessruimte geschiedt voor en door de verpleegden. Verantwoordelijkheid nemen is een belangrijk deel van de behandeling. Verpleegden dienen de fitnessruimte zelf netjes te houden. Gezamenlijk waren de verpleegden verantwoordelijk. Bij
een incident in de fitnessruimte bleven de andere verpleegden passief. Dit is niet de bedoeling. Dit vormde de reden om nieuwe regels voor de fitness in te voeren. Na invoering van de nieuwe regels ligt de verantwoordelijkheid bij de algemeen
coördinator. De reuring, die ontstond, werd toegeschreven aan klager. Geconstateerd is dat klager zich passief opstelde bij het incident. Dit was niet volgens de afspraak. Klager wilde niet toezeggen dat hij een volgende keer wel zou ingrijpen. Dit
gegeven staat niet in causaal verband met het opgelegde afdelingsarrest.
Het afdelingsarrest is begin december 2014 beëindigd.
Het intranet is er niet voor bedoeld om documenten op te plaatsen zoals klager heeft gedaan. Als klager de documenten, toen hem dat werd gevraagd, zou hebben verwijderd zou hem geen ordemaatregel zijn opgelegd. Onbekend is of het huidige protocol
voldoende duidelijk is. Een nieuw protocol is in de maak.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a:
Met betrekking tot het ochtendbulletin van 17 oktober 2014, ter zake waarvan de beklagcommissie geen uitspraak heeft gedaan, overweegt de beroepscommissie dat het betreffende beklag is gedateerd 26 oktober 2014 en dat derhalve voor dit ochtendbulletin
het beklag, gelet op de termijn als vermeld in artikel 58, vijfde lid, van de Bvt, te laat is ingediend. Het beklag met betrekking tot de ochtendbulletins van 14 oktober 2014 en 20 oktober 2014 is tijdig ingediend.

Op grond van artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, van de Bvt kan een verpleegde beklag doen tegen een beslissing van het hoofd van de inrichting die een beperking inhoudt van een recht, dat hem op grond van een bij of krachtens deze wet gegeven
voorschrift dan wel enig ander wettelijk voorschrift of een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt. Klager meent dat zijn recht op privacy is geschonden door vermelding van zijn gegevens in de ochtendbulletins van 14 en
20 oktober 2014. Naar het oordeel van de beroepscommissie had klager moeten worden ontvangen in zijn beklag.
De beroepscommissie zal derhalve op dit punt de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.

In het betreffende ochtendbulletin van 14 oktober 2014 is vermeld dat klager aanwezig was bij een incident, een passieve houding aannam door niet in te grijpen en daarmee zijn verantwoordelijkheid niet nam. De staf verwacht dat hij dat in het vervolg
wel doet. In het ochtendbulletin van 20 oktober 2014 is vermeld dat klager in gesprek geen uitleg kan geven over zijn aandeel met betrekking tot de sfeer in huis en de samenwerking niet toezegt. Hij wordt begeleid door huis.
Naar het oordeel van de beroepscommissie betreft het bovenstaande vermeldingen van feitelijke aard. Niet aannemelijk is geworden dat met deze vermeldingen de privacy van klager wordt geschonden. De beroepscommissie zal derhalve het beklag alsnog
ongegrond verklaren.

Met betrekking tot b. kan hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot c. overweegt de beroepscommissie dat klager heimelijk gesprekken van personeelsleden heeft opgenomen en deze als bestanden op intranet heeft geplaatst. Naar het oordeel van de beroepscommissie is vast komen staan dat dergelijke
bestanden niet op intranet thuishoren. Klager is in de gelegenheid gesteld om de bestanden van intranet af te halen, maar hij heeft dit geweigerd, waarna de bestanden door de inrichting zijn verwijderd. De beroepscommissie is van oordeel dat hiermee
klagers recht op vrijheid van meningsuiting niet is geschonden en zal in zoverre het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

Overigens is in de huidige gedragscode multimedia niet duidelijk beschreven wat dienaangaande de voorgeschreven gedragscode dient te zijn. De beroepscommissie heeft van de inrichting begrepen dat de betreffende gedragscode momenteel wordt aangepast.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart voor wat betreft a, het ochtendbulletin van 17 oktober 2014, klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag, vernietigt voor wat betreft de ochtendbulletins van 14 en 20 oktober 2014, de uitspraak van de beklagcommissie,
ontvangt klager alsnog in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van b en c ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraken van de beklagcommissie, met voor wat betreft c wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit:
mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juni 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven