Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0181/GA, 13 mei 2015, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/0181/GA

betreft: [klager] datum: 13 mei 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.R. van de Water, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 januari 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad, betreffende a. een disciplinaire straf van zes dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van
de televisie wegens een schermutseling met een medegedetineerde, b. een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een strafcel wegens veelvuldig gebruik van de intercom en c. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere
verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie wegens het aantreffen van een televisie in klagers koelkast,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 mei 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Lelystad, gehoord.
Klagers raadsman, mr. P.R. de Water heeft schriftelijk laten weten dat hij en klager niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag onder a. merkt de beroepscommissie op dat in de schriftelijke mededeling is overwogen : “ Indien u niet voor maandag 1 december 2014 in gesprek gaat of de problemen zijn door uw toedoen niet opgelost, moet u de rest van uw
disciplinaire straf doorbrengen in de strafcel”. Aan klager is een disciplinaire straf van zes dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel opgelegd en omzetting van deze disciplinaire straf in een zwaardere disciplinaire straf
indien
klager niet aan een voorwaarde voldoet is in strijd met de wet. De beroepscommissie zal daaraan echter geen consequenties verbinden, nu uit de stukken blijkt dat klager in gesprek is gegaan met de medegedetineerde, waarmee hij onenigheid heeft gehad,
en
dit deel van de disciplinaire straf niet ten uitvoer is gelegd.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit U. van de Pol, voorzitter, U.P. Burke en dr. W.J. Schudel, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 13 mei 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven