Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1419/STA, 12 mei 2015, schorsing
Uitspraakdatum:12-05-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/1419/STA

Betreft : [klager] datum: 12 mei 2015

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door
mr. B.R. Koenders namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de Pompestichting te Nijmegen, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 69, vierde lid, in verbinding met artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting
van 8 mei 2015, inhoudende het met ingang van 12 mei 2015 verrichten van een geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 16b, onder, a, Bvt voor de duur van drie maanden.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het beroepschrift van 8 mei 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 11 mei 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beroep is ingesteld zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de in beroep bestreden beslissing. De voorzitter overweegt hieromtrent het
volgende.

Op grond van artikel 16c juncto artikel 16b, onder a, Bvt kan het hoofd van de inrichting beslissen tot het toepassen van een zogenoemde a-dwangbehandeling indien aannemelijk is dat zonder die behandeling het gevaar, dat de stoornis van de
geestvermogens de verpleegde doet veroorzaken, niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen.
Uit de reactie van het hoofd van de inrichting komt naar voren dat verzoeker lijdt aan ernstige wanen en psychotische belevingen die onderdeel uitmaken van de delictdynamiek en een risicofactor voor de toekomst vormen. De waanideeën beïnvloeden zijn
functioneren in het contact met anderen ernstig. Verzoeker heeft herhaaldelijk conflicten met medeverpleegden en aangegeven bang te zijn dat het personeel medeverpleegden de opdracht geeft om hem dingen aan te doen met het doel om hem gek te maken en
uiteindelijk te vermoorden. Verzoeker interpreteert alledaagse gebaren van sociotherapeutische medewerkers als uitnodiging tot seksueel contact.Medio 2006 is verzoekers tbs-behandeling aangevangen. In verscheidene tbs-inrichtingen is gezien dat sprake
is van een schrijnend gebrek aan ziekte- en probleembesef waardoor adequate behandeling en bewerken van het delictrisico onmogelijk blijken. Ditzelfde patroon is waargenomen in de onderhavige inrichting. Verzoeker is geplaatst in een prikkelarme
omgeving in verband met stabilisatie van de problematiek. Dit heeft voor de lange termijn onvoldoende effect gehad om het gevaar af te wenden. Verzoeker wordt in zijn bewegingsvrijheid beperkt om conflicten die escaleren naar onveilige situaties voor
hem en anderen te voorkomen. Door het behandelteam is diverse malen getracht om verzoeker op vrijwillige basis medicatie te laten innemen. Gebleken is dat hij onvoldoende betrouwbaar is in de inname. Uit bloedonderzoek is gebleken dat hij niet alle
voorgeschreven medicatie heeft ingenomen, hetgeen door verzoeker is toegegeven. Gezien is dat door de inzet van medicatie zijn toestandsbeeld verbetert. Verzoeker is dan rustiger, schreeuwt minder en komt minder snel in conflict. Door de psychiater is
geoordeeld dat de huidige dosering niet voldoende effect heeft en dat verzoeker niet vrijwillig een hogere dosering orale antipsychotica wil gebruiken. Vrijwel wekelijks heeft de psychiater geprobeerd overeenstemming met verzoeker over het onderwerp te
bereiken, hetgeen niet is gelukt. Op lange termijn wordt geen progressie meer verwacht. Het gevaar op maatschappelijke teloorgang en plaatsing in een longstayvoorziening is onverminderd aanwezig. Derhalve is de inrichting genoodzaakt om de stap van
dwangmedicatie te nemen om de huidige impasse te doorbreken. Het voornemen is te starten met toediening van een depot Zypadhera 210 mg per twee weken. Afhankelijk van het klinisch beeld zal gekeken worden of deze dosering adequaat is of aanpassing
behoeft.
Door verzoekers raadsman is aangevoerd dat verzoeker reeds akkoord is met een vrijwillige verhoging van zijn medicatie en dat het toepassen van dwangmedicatie daarom achterwege dient te blijven.
Het hoofd van de inrichting heeft hierop gereageerd dat het aanbod om de medicatie vrijwillig in te nemen is gehoord door verzoekers behandelteam maar dat het behandelteam de ervaring heeft dat zo een aanbod geen stand houdt. Eind januari 2015 heeft
verzoeker ook aangegeven de medicatie vrijwillig te zullen innemen en is gebleken dat hij niet in staat was om dit vol te houden. In verband met de nijpende situatie waarin verzoeker zich na negen jaar tbs-behandeling bevindt zonder uitzicht op
resocialisatie wordt een consequente en gecontroleerde inname van dwangmedicatie nu als ultimum remedium beschouwd.

Gelet op het bovenstaande, de tijdsduur en de uitzichtloosheid van de situatie waarin verzoeker zich bevindt en op de omstandigheid dat gebleken is dat vrijwillige inname geen alternatief vormt, voldoet de beslissing naar het voorlopig oordeel van de
voorzitter aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en ontbreken redenen voor schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing. De enkele omstandigheid dat het hoofd van de inrichting mogelijk niet tijdig heeft voldaan aan de
mededelingsplicht wat betreft de commissie van toezicht en andere instanties vormt in dit geval geen aanleiding om tot schorsing over te gaan. Het verzoek zal worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr.N. Jörg, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 mei 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven