Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4306/TB, 3 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:03-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4306/TB

betreft: [klager] datum: 3 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.T.G. van Wandelen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 31 oktober 2014 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 februari 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.T.G. van Wandelen, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: Van Mesdag).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 29 september 2006 opgenomen in FPC Oostvaarderskliniek. Op 8 mei 2009 is klager overgeplaatst naar FPC
Veldzicht te Balkbrug (hierna te noemen: Veldzicht). Op 1 oktober 2014 heeft Veldzicht de Staatssecretaris verzocht klager over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting. De Staatssecretaris heeft op 31 oktober 2014 beslist dat klager zal worden
overgeplaatst naar de Van Mesdag. Deze overplaatsing is begin november 2014 gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Veldzicht sluit begin 2016. Het was de bedoeling dat klager nog enige tijd in Veldzicht zou blijven en dan zou worden geplaatst in een Regionale Instelling voor Beschermend Wonen (hierna: RIBW)
in de omgeving van Balkbrug. Voor plaatsing in een RIBW is transmuraal verlof vereist. Het Adviescollege Verloftoetsing Tbs (AVT) heeft in april 2014 en in juli 2014 negatief geadviseerd ten aanzien van de aanvraag om transmuraal verlof, omdat
onduidelijkheid bestond over klagers begaafdheidsniveau. Het AVT heeft Veldzicht geadviseerd een nadere IQ-test af te nemen. Veldzicht heeft hier vier maanden de tijd voor gehad, maar heeft verzuimd die test af te nemen. Door nalatig handelen van
Veldzicht is een machtiging voor transmuraal verlof niet verleend en kon plaatsing in een RIBW geen doorgang vinden. Hierna heeft de Staatssecretaris beslist klager over te plaatsen naar de Van Mesdag. Die beslissing voldoet niet aan de eisen van
proportionaliteit en subsidiariteit: als Veldzicht wel een IQ-test had laten afnemen, was klager nooit overgeplaatst. Daarnaast is bij de overplaatsing onvoldoende rekening gehouden met klagers behandelfase. Hoewel de Van Mesdag haar best heeft gedaan
klager zo goed mogelijk op te vangen, is de overplaatsing niet voldoende zorgvuldig geweest en uitgevoerd. Klager heeft veel nadeel ondervonden van zijn overplaatsing. Klager heeft een vriendin die in de omgeving van Balkbrug woont, had in de omgeving
van Balkbrug een vast arbeidscontract voor 36 uur per week en ging dagelijks op verlof. Bij binnenkomst in de Van Mesdag is klager op een inkomstenafdeling geplaatst. Op die afdeling vond geen behandeling plaats, waardoor vertraging in zijn behandeling
is ontstaan. Daarnaast mocht klager gedurende zijn verblijf op die afdeling niet op verlof en niet werken. Klager had daardoor geen inkomsten meer, terwijl zijn vaste lasten ongewijzigd waren. Ook door die overplaatsing is klager zijn vaste baan in de
omgeving van Balkbrug kwijt geraakt. Bovendien verblijft klager nu verder weg van de woonplaats van zijn vriendin, waardoor hij haar minder regelmatig kan zien. Hierbij komt nog dat klager voorafgaande aan zijn overplaatsing afstand heeft moeten doen
van zijn spullen die hij op advies van Veldzicht ten behoeve van zijn resocialisatie in een RIBW heeft aangeschaft. Klager heeft als gevolg van de overplaatsing dus aanzienlijke schade geleden. Nu klager buiten zijn schuld om is overgeplaatst, wil hij
deze schade, waarvan de hoogte ter zitting is gespecificeerd, vergoed krijgen. Overigens is klagers situatie in de Van Mesdag, vooral vanwege zijn eigen inzet, inmiddels verbeterd. Hij gaat weer dagelijks op verlof en heeft zelf een nieuwe baan voor 36
uur per week weten te regelen. Het beroep strekt er dan ook niet toe een terugplaatsing naar Veldzicht te bewerkstelligen.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. De afdeling van Veldzicht waarop klager verbleef sluit in januari 2016. Daarmee was klagers overplaatsing geïndiceerd. Aanvankelijk is bezien of klager in een RIBW in de
omgeving van Balkbrug kon worden geplaatst, maar de daarvoor benodigde machtiging voor transmuraal verlof is niet afgegeven. Toen bleek dat plaatsing in een RIBW in de omgeving van Balkbrug niet tot de mogelijkheden behoorde, heeft de Staatssecretaris
besloten tot overplaatsing van klager naar de Van Mesdag. De overplaatsing is zorgvuldig voorbereid en uitgevoerd. Daarbij is rekening gehouden met de fase waarin klagers behandeling zich op dat moment bevond. In de Van Mesdag zijn de voor klager
geëigende omstandigheden en faciliteiten voorhanden en kan klagers op resocialisatie gerichte behandeling worden voortgezet. De Van Mesdag heeft eveneens zorgvuldig gehandeld en geanticipeerd op klagers overplaatsing door reeds voor klagers
overplaatsing een verzoek om een nieuwe machtiging voor onbegeleid verlof in te dienen. Op 21 oktober 2014, dus nog voor klagers overplaatsing, is een nieuwe machtiging voor onbegeleid verlof met een uitbreiding naar onbegeleid regioverlof afgegeven.
Daarnaast is gebleken dat klagers contacten met zijn vriendin in de Van Mesdag worden voortgezet. Zijn vriendin komt regelmatig op bezoek en de kliniek probeert klager hierin te faciliteren. Het is vervelend voor klager dat hij na zijn overplaatsing
(tijdelijk) niet met verlof kon en geen betaald werk had, maar dit betekent niet dat de beslissing onredelijk is geweest. Een overplaatsing leidt altijd tot enige vertraging in de behandeling en tot enig ongemak bij de betrokken verpleegde, maar niet
elke vertraging in de behandeling of elk ongemak leidt tot toekenning van een schadevergoeding. Dat is alleen het geval indien sprake is van grote onzorgvuldigheid bij de totstandkoming of uitvoering van de beslissing. Daarvan is in dit geval geen
sprake.

4. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat in deze uitspraak slechts een oordeel kan worden gegeven over de beslissing van de Staatssecretaris van 31 oktober 2014 tot overplaatsing van klager naar de Van Mesdag. De wijze waarop Veldzicht heeft gehandeld bij
het aanvragen van een machtiging voor transmuraal verlof kan niet in deze procedure worden beoordeeld, omdat dit geen onderdeel uitmaakt van de overplaatsingsbeslissing van de Staatssecretaris.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Vast staat dat Veldzicht, vanwege een gewijzigde bestemmingsaanwijzing, per januari 2016 moet inkrimpen op tbs-plaatsen. Dit is het gevolg van een algemeen besluit van de Staatssecretaris, welk besluit niet door de beroepscommissie kan worden getoetst.
Overplaatsing van een deel van de in Veldzicht verblijvende verpleegden is, gelet op de naderende inkrimping van die inrichting, onafwendbaar. Klager verbleef in Veldzicht op een afdeling die per januari 2016 sluit. De Staatssecretaris heeft de
beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het overplaatsingsverzoek van Veldzicht van 1 oktober 2014, welk verzoek vooral is ingegeven door de naderende inkrimping van die inrichting. Uit de stukken komt voorts naar voren dat eerst
is
ingezet op plaatsing van klager, zoals hij zelf ook wilde, in een RIBW in de omgeving van Balkbrug. Nadat was gebleken dat plaatsing in een RIBW niet tot de mogelijkheden behoorde, omdat een machtiging voor transmuraal verlof niet werd afgegeven, heeft
de Staatssecretaris beslist klager over te plaatsen naar de Van Mesdag, zodat zijn resocialisatietraject vanuit die inrichting verder vorm kon worden gegeven. Bovengenoemde omstandigheden in samenhang bezien is de beroepscommissie van oordeel dat het
tijdstip van overplaatsing zorgvuldig is bepaald en dat de overplaatsing op een gepast moment heeft plaatsgevonden. De keuze om klager over te plaatsen naar de Van Mesdag is een begrijpelijke, nu in die kliniek klagers op resocialisatie gerichte
behandeling kan worden voortgezet en die kliniek niet onredelijk ver afligt van Balkbrug, de omgeving waar klager wenst(e) te resocialiseren.

Het is onvermijdelijk dat als gevolg van een overplaatsing enige vertraging in de behandeling optreedt en dat de betrokken verpleegde enig ongemak van die overplaatsing ondervindt. Van de betrokken klinieken mag verwacht worden dat zij zich inspannen
om
de overgang van de ene naar de andere kliniek zo soepel mogelijk te laten verlopen om vertraging in de behandeling en resocialisatie alsmede ongemak zoveel mogelijk te beperken. Om vertraging in de behandeling zoveel mogelijk te beperken heeft de
Staatssecretaris met de sluitende klinieken en de klinieken die de patiënten van de sluitende klinieken overnemen afspraken gemaakt over een zogenaamde ‘warme overdracht’. In klagers geval is gepoogd de vertraging in de behandeling alsmede het ongemak
zoveel mogelijk te beperken. Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet gebleken dat sprake is van een onredelijke of onverklaarbare vertraging in klagers behandeling dan wel van een onzorgvuldige overgang. Nog voor klagers overplaatsing heeft de
Van Mesdag een aanvraag voor een nieuwe machtiging voor onbegeleid verlof ingediend en die machtiging is nog voor klagers overplaatsing afgegeven. Hoewel klager na binnenkomst enige tijd op een inkomstenafdeling heeft verbleven – de Van Mesdag had
begrijpelijkerwijs enige tijd nodig om klager te leren kennen – is gebleken dat hij binnen afzienbare tijd op een resocialisatieafdeling van de Van Mesdag is geplaatst, waarmee zijn behandeling op passende wijze is voortgezet. Sinds 12 december 2014
kon
klager ook weer met onbegeleid verlof en gebleken is dat hij inmiddels weer dagelijks op verlof gaat. Voorts blijkt uit de stukken dat klagers vriendin regelmatig op bezoek komt en dat de Van Mesdag bereid is extra faciliteiten (zoals het gebruik van
de
logeerkamer) te bieden ter bevordering van het sociale contact tussen klager en zijn vriendin. Tot slot is gebleken dat klager, maar dat is volledig zijn eigen verdienste, sinds half januari 2015 weer een betaalde baan heeft.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar de Van Mesdag, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

Overigens overweegt de beroepscommissie als volgt. Klager heeft voorafgaande aan zijn overplaatsing noodgedwongen afstand moeten doen van een aantal spullen die hij op advies van Veldzicht ten behoeve van zijn resocialisatie in een RIBW heeft
aangeschaft. Deze voor klager vervelende situatie zou Veldzicht zich dienen aan te trekken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. Drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en prof. Dr. B.C.M. Raes, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 3 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven