Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4209/TA, 13 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:13-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4209/TA

betreft: [klager] datum: 13 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 oktober 2014 van de beklagcommissie bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 februari 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], locatiemanager
zorg, en [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de schending van klagers privacy doordat hij telefoongesprekken met zijn netwerk moet voeren met een vaste telefoon in de keuken of zitkamer.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager moet telefoongesprekken met zijn netwerk voeren met een vaste telefoon in de keuken of zitkamer. Er zijn mobiele telefoons in de
inrichting aanwezig, maar deze mogen niet worden gebruikt om te bellen naar familie. Zowel in de keuken als in de zitkamer zijn altijd medepatiënten en personeelsleden aanwezig. Als klager medepatiënten vraagt weg te gaan zodat hij in rust kan bellen,
krijgt hij een grote mond. Klager kan bijna nooit rustig bellen. Hierdoor wordt zijn privacy geschonden. Ook medeverpleegden hebben hier last van. De inrichting kan dit probleem oplossen door een aantal vaste momenten in te voeren waarop verpleegden in
rust kunnen bellen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het telefoonbeleid waar klager over klaagt, maakt onderdeel uit van de behandelfilosofie van de inrichting. De patiënten vormen
samen een leefgemeenschap en de inrichting verwacht van hen dat ze verantwoordelijkheid nemen en zodoende bepaalde omgangsvaardigheden aanleren. Als klager in de keuken of zitkamer wil bellen zonder dat in die ruimte (een) medepatiënt(en) aanwezig
is/zijn, kan hij de aanwezige medepatiënt(en) vragen weg te gaan. Het is de bedoeling dat patiënten onderling tot oplossingen komen voor eventuele problemen. Het personeel ziet hierop toe. De inrichting erkent dat bellen met behoud van (zoveel
mogelijk)
privacy een ‘basisrecht’ is, maar onderdeel van de behandelfilosofie is dat patiënten gezamenlijk tot een modus komen waarin bellen met behoud van privacy kan worden gerealiseerd. Mocht blijken dat patiënten niet onderling tot een compromis kunnen
komen, kan het personeel altijd nog ingrijpen. Eventueel zou, als blijkt dat dit beleid niet werkt, de groepsleiding regels voor het telefoneren kunnen opstellen, maar dit is voorlopig nog niet aan de orde.

3. De beoordeling
Klagers klacht heeft betrekking op algemeen, voor alle op zijn afdeling verblijvende verpleegden geldend, beleid. Over algemeen beleid kan niet worden geklaagd, tenzij dit beleid in strijd is met wet- of regelgeving van hogere orde. Van strijd met
hogere wet- of regelgeving is naar het oordeel van de beroepscommissie (vooralsnog) niet gebleken. De beklagcommissie heeft klager derhalve op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard
en
de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie als volgt. Ingevolge artikel 38, eerste lid, van de Bvt heeft een verpleegde recht om te telefoneren naar personen buiten de inrichting. De beroepscommissie acht van belang dat verpleegden van dit recht om
te
telefoneren gebruik kunnen maken op een wijze waarbij hun recht op privacy in voldoende mate wordt gewaarborgd.
Ter zitting heeft klager verklaard – en dit is door de inrichting niet weersproken – dat hij meermalen telefoongesprekken heeft moeten voeren in het bijzijn van medeverpleegden, omdat die medeverpleegden de ruimte waarin de telefoon aanwezig is
desgevraagd niet hebben willen verlaten. De beroepscommissie acht dit een onwenselijke situatie die bij voortduring strijd kan opleveren met klagers recht op privacy. Gelet hierop acht zij aangewezen dat de inrichting (en dan vooral het personeel) meer
dan thans het geval is erop zal toezien dat klager met behoud van voldoende privacy kan telefoneren met zijn netwerk.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit:
mr. Drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en prof. Dr. B.C.M. Raes, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 13 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven