Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3784/TA, 2 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3784/TA

betreft: [klager] datum: 2 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 september 2014 van de beklagrechter bij FPC
De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 februari 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord mevrouw mr. A. Baatenburg de Jong, kantoorgenote van klagers raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en [...], juridisch medewerker bij
voornoemde tbs-inrichting. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 5,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de beslissing van 21 augustus 2014 tot verlenging van de eerder aan klager opgelegde postmaatregel, op de gronden als in de
aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De verlengde postmaatregel heeft bijna vier weken geduurd. Klager schrijft dagelijks, vooral naar zijn advocaten en naar instanties. Gedurende de tenuitvoerlegging van de postmaatregel heeft klager geen
brieven naar zijn advocaten en naar instanties willen verzenden. Schrijven is de manier voor klager om zich uit te drukken. Als gevolg van de postmaatregel heeft hij geruime tijd niet geschreven. De maatregel heeft lang geduurd en is hem zwaar
gevallen.
Daarom wenst hij een aanmerkelijk hogere tegemoetkoming te ontvangen.

Namens het hoofd van de inrichting is daarop als volgt gereageerd. Klager heeft geen uitgebreid sociaal netwerk, maar hij schrijft regelmatig naar zijn advocaten. Post van klager aan zijn advocaten mag niet worden gelezen en dat is ook niet gebeurd. Er
bestaat geen reden de door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming te verhogen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat de inrichting klager niet heeft verboden post te versturen. De maatregel strekte er slechts toe dat op de inhoud van klagers uitgaande post toezicht werd uitgeoefend. Uitgaande post gericht aan advocaten en andere
geprivilegieerde personen en instanties viel buiten het bereik van de postmaatregel; op de inhoud van klagers uitgaande geprivilegieerde post werd dus geen toezicht uitgeoefend. Gelet op het vorenstaande en in aanmerking genomen dat klager, zo blijkt
uit hetgeen in beroep is aangevoerd, vooral brieven schrijft naar zijn advocaten, kan de beroepscommissie zich verenigen met de hoogte van de door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en de
uitspraak van de beklagrechter zal met aanvulling van de gronden worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit:
mr. Drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en prof. Dr. B.C.M. Raes, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 2 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven