Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0922/GV, 29 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/922/GV

betreft: [klager] datum: 28 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 maart 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep aangevoerd dat de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd is, omdat de gronden waarop de bestreden beslissing is gebaseerd niet juist zijn. Klager heeft nooit een rapport aangezegd gekregen. Hij heeft zich alleen in het
kader
van zijn woon-/werktraject niet aan de gestelde voorwaarden gehouden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager verbleef in Groot Batelaar, waar in het kader van een woon-/werktraject begeleiding zou plaatsvinden ten aanzien van zijn verslavingsproblematiek. Wegens het aanhoudend
gebruik van alcohol en drugs is hij middels een time-out voor drie weken teruggeplaatst naar een gesloten inrichting. Na zijn terugkeer in Groot Batelaar bleef klager drugs en alcohol gebruiken. Hierop is besloten zijn verblijf in Groot Batelaar te
beëindigen en hem terug te plaatsen naar een gesloten inrichting. Klager heeft met zijn gebruik gedurende zijn klinische opname aangetoond dat hij zich niet kan houden aan afspraken die met hem gedurende vrijheden vanuit detentie zijn gemaakt. Zijn
verlofaanvraag is dan ook, mede overeenkomstig het drugsontmoedigingsbeleid, afgewezen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Arnhem-Zuid heeft negatief geadviseerd ter zake van de verlofaanvraag. Hierbij is aangevoerd dat klager tijdens zijn verblijf in Groot Batelaar alcohol en drugs is blijven gebruiken en daardoor heeft aangetoond slecht met
vrijheden te kunnen omgaan.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ter zake van de verlofaanvraag onder de voorwaarden dat klager een locatieverbod voor de stad Nijmegen alsmede een contactverbod ten aanzien van het slachtoffer Van der Z. opgelegd krijgt.
De politie heeft positief geadviseerd ter zake van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen een veroordeling tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden wegens afpersing. De einddatum van de detentie is thans bepaald op 19 juni 2015.

Uit het advies vrijheden blijkt dat klager in de periode van zijn terugplaatsing naar een gesloten inrichting in het kader van een time-out op 3 oktober 2014 tot de beslissing van de selectiefunctionaris van 8 december 2014 om klagers verblijf in Groot
Batelaar te beëindigen en hem terug te plaatsen naar een gesloten inrichting zeven keer positief heeft gescoord op het gebruik van alcohol dan wel drugs. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor
verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder
c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 28 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven