Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4811/GA, 24 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4811/GA

betreft: [klager] datum: 24 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.A.M. Hendrix, namens

[...], verder te noemen klager,

en van klager,

beide gericht tegen een uitspraak van 15 december 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 maart 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B.A.M. Hendrix, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, wegens het niet opvolgen van een opdracht van het personeel.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De klacht ziet op de aan klager opgelegde disciplinaire straf. Omdat hij niet tegen een koord om zijn nek kan, heeft hij het op een andere manier gedragen. Hij zorgde ervoor dat het pasje goed te zien was. Hij heeft dit een langere tijd gedaan zonder
dat hij daarvoor gewaarschuwd werd. Daarom vindt hij de disciplinaire straf niet juist. Daar komt bij dat er volgens het sanctiebeleid van de inrichting drie dagen eigen cel zou moeten worden opgelegd, terwijl hij vier dagen heeft gekregen. Klager is
naar aanleiding van dit voorval teruggeleid van de arbeid naar zijn verblijfsafdeling en vervolgens direct ingesloten. Die beslissing is volgens klager onjuist en onbevoegd genomen. Ook is hij voorafgaand aan die insluiting niet gehoord en hem is
daarvan ook geen schriftelijke mededeling verstrekt. Ten slotte geldt nog dat de directeur niet onverwijld heeft beslist nadat hem verslag is gedaan. Het beklag dient daarom alsnog gegrond te worden verklaard en aan klager dient een financiële
tegemoetkoming te worden gegeven. Klagers raadsvrouw heeft ter onderbouwing van het verweer nog gewezen op uitspraken van de beroepscommissie met de kenmerken 11/4374/GA, 13/4160/GA en 13/3300/GA .
Klager merkt daarbij nog op dat hij nooit agressief reageert en zeker niet tegen een deur heeft geschopt. Ook heeft hij het personeel nooit uitgescholden. Klager heeft verzocht om een gesprek met de psycholoog maar daar is nooit op gereageerd. Het
personeel is vooringenomen ten aanzien van klager en wil niet meewerken om klager hulp te bieden.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In beginsel worden gedetineerden naar aanleiding van een dergelijk voorval niet ingesloten. De aanvullende klachten worden nu voor het eerst naar voren gebracht, de directeur kan zich daar niet op verweren. Klager is in beklag gegaan tegen de hem
opgelegde disciplinaire straf. Daar heeft de directeur haar verweer op gebaseerd. De disciplinaire straf is opgelegd omdat in het verslag is vermeld dat hij bij herhaling is aangesproken op het dragen van het pasje en daar geen gevolg aan heeft
gegeven.
Indien klager medische of psychische redenen meent te hebben voor het niet kunnen dragen van dat pasje op de voorgeschreven wijze, had hij naar de medische dienst of de psycholoog kunnen gaan. Klager heeft eerder verslag aangezegd gekregen voor het
niet
opvolgen van opdrachten van het personeel. Zo ook in de week voorafgaand aan dit voorval. Daarom is aan hem deze disciplinaire straf opgelegd. In de huisregels staat dat het pasje met het koord om de nek moet worden gedragen. De achtergrond is omdat
pasjes zo gemaakt zijn. We werken met verschillende kleuren koord. De reden voor die regel is dat er per soort gedetineerde met verschillende kleuren koord wordt gewerkt en herkenning zo sneller mogelijk is.

3. De beoordeling
Artikel 2.4 van de Huisregels van de p.i. Vught (Versie september 2014) luidt – voor zover hier van belang:
“2.4 Pasgebruik
(...)
Hoe te dragen?
Heeft u de pas van het personeel ontvangen, dan dient u die zichtbaar om de hals aan het key-koord te dragen. Passeert u een beveiligingspost, dan kunt u zich aan de hand van de pas legitimeren.
(...)”

Onweersproken is komen vast te staan dat klager het betreffende inrichtingspasje niet aan het key-koord om zijn nek heeft willen dragen terwijl hem ook geen ontheffing was verleend van die verplichting of toestemming was gegeven om dat pasje op een
andere manier te dragen; ook niet nadat hem daartoe opdracht was gegeven. Gelet daarop kon de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, in redelijkheid beslissen om aan klager onderhavige disciplinaire straf op te leggen. Hetgeen
in beroep is aangevoerd kan daarom – voor zover een en ander is komen vast te staan – niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
bevestigd.

De beroepscommissie merkt nog op dat de door en namens klager ter zitting aangevoerde klachten omtrent de insluiting en de duur daarvan, in eerste aanleg bij de beklagcommissie hadden moeten ingediend. Nu dit niet is geschied, kan klager in zoverre
thans niet worden ontvangen in zijn klachten.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag, voor zover dit de klachten zijn die voor het eerst in beroep naar voren zijn gebracht.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en dr. A.M. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 april 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven