Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0154/GA, 23 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/154/GA

betreft: [klager] datum: 23 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 januari 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 maart 2015, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is klager gehoord.
De directeur van de p.i. Dordrecht heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het afnemen van klagers föhn.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft van zijn vrouw tijdens zijn detentie een föhn gekregen. Deze heeft hij gebruikt in de p.i. Krimpen aan den Ijssel en ook in de locatie De Schie. Klager heeft een föhn nodig vanwege zijn lange haren. De föhn is meegegaan naar de p.i.
Dordrecht. Daar is de föhn via het bad als persoonlijke bezitting ingevoerd. Vervolgens is de föhn hem bij een celinspectie afgenomen en krijgt hij de föhn niet terug omdat deze niet op zijn naam geregistreerd staat.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Er is geen registratie van een föhn op naam van klager. Tevens is nagezocht of er op enig moment een föhn
geregistreerd is op naam van klager. Dat bleek niet het geval. Niet is gebleken of aannemelijk geworden dat klager een föhn heeft gehad.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat vaststaat dat er geen föhn geregistreerd staat op klagers naam, doch dat niet gemotiveerd is weersproken dat klager een föhn in bezit heeft gehad in de p.i Dordrecht en dat deze daar is
ingenomen. Dat de föhn niet op enige lijst betreffende aan klager toebehorende goederen voorkomt, is onder de gegeven omstandigheden niet voldoende om de föhn in te nemen.
Gesteld noch gebleken is immers dat de föhn aan een andere gedetineerde toebehoort en dat de föhn op onrechtmatige wijze in het bezit van klager is gekomen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden
vernietigd.
De beroepscommissie bepaalt dat de föhn aan klager moet worden teruggegeven. Indien de ingenomen föhn niet kan worden getraceerd of niet in goede staat aan klager kan worden teruggegeven, zal klager de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager de ingenomen föhn moet worden terug gegeven. Indien de ingenomen föhn niet kan worden getraceerd of niet in goede staat aan klager kan worden teruggegeven, komt hem een tegemoetkoming toe van € 35,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 23 april 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven