Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0464/GB, 23 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/464/GB

Betreft: [klager] datum: 23 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. Kurvers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 februari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Roermond ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 4 februari 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Ter Peel te Sevenum. Op 14 januari 2015 is hij geplaatst in de locatie Roermond, waar een regime van beperkte
gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau geldt. Inmiddels is klager op 18 maart 2015 weer teruggeplaatst in voornoemde z.b.b.i.

2.2. Bij uitspraak van 6 maart 2015, met nummer R-2015-000031, van de beklagcommissie bij de p.i. Zuid Oost, is klagers beklag betreffende een ordemaatregel ongegrond verklaard. Klager is in beroep gekomen tegen deze uitspraak.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De bestreden beslissing is uiterst gebrekkig en summier gemotiveerd en is ook op inhoudelijke gronden niet juist. Er is sprake van een niet nader onderbouwde en niet geconcretiseerde
verdenking van een nieuw strafbaar feit. Klager ontkent ten stelligste zich schuldig gemaakt te hebben aan een strafbaar feit. Het proces-verbaal waar de verdenking op berust, is niet bekend bij klager. Hij is slechts twee dagen bij de politie verhoord
en daarna in vrijheid gesteld en er is geen sprake van voorlopige hechtenis. Voorts bestaat er geen enkel zicht op dagvaarding van klager. De bestreden beslissing is derhalve prematuur en er is sprake van een vreemde gang van zaken. Zo stelt klager dat
er geen enkel bewijs was voor het strafbare feit en dat hij niet is voorgeleid aan een rechter-commissaris. Aan klager is in afwachting van de beslissing van de selectiefunctionaris om klager over te plaatsen naar een andere inrichting op 14 januari
2015 een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, waartegen klager in beklag is gegaan. Voornoemde ordemaatregel is onrechtmatig nu klager stelt dat hij direct op 14 januari 2015 in de gevangenis van
de locatie Roermond is geplaatst door de directeur, nog voordat de selectiefunctionaris een beslissing genomen had. De ordemaatregel is derhalve opgelegd om te bewerkstelligen dat klager in de gevangenis van de locatie Roermond zou verblijven in
afwachting van de beslissing van de selectiefunctionaris. Dit blijkt ook uit het feit dat de ordemaatregel in de gevangenis van de locatie Roermond aan klager is uitgereikt en niet in de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel. Ook het selectieadvies is pas
op
15 januari 2015 opgesteld. Het bevat daarbij onjuistheden en is niet aan klager kenbaar gemaakt. De selectiefunctionaris is onjuist voorgelicht, nu klager niet in voorlopige hechtenis in het h.v.b. heeft verbleven, maar al op 14 januari 2015 is
geplaatst in de gevangenis van de locatie Roermond. Op 16 januari 2015 heeft de selectiefunctionaris de beslissing genomen klager te selecteren voor de gevangenis van de locatie Roermond, terwijl klager al twee dagen aldaar verbleef en welke beslissing
klager pas op 10 februari 2015 heeft ontvangen, tegelijkertijd met de bestreden beslissing. Klager verblijft daarbij in voornoemde gevangenis onrechtmatig in een ‘rood’ regime. De procedure is derhalve niet naar behoren gevolgd, de
schorsingsvoorzitter,
alsmede de selectiefunctionaris zijn met onjuiste gegevens gevoed, waardoor het recht op een eerlijke beoordeling is verspeeld. Voorts acht klager zich geschikt om terug te keren in de maatschappij, temeer omdat hij gedurende zijn detentie al diverse
malen met goed resultaat bewegingsvrijheid – onbegeleid – buiten de inrichting heeft genoten. Het gestelde ontvluchtingsgevaar is op geen enkele wijze op klagers persoon van toepassing. Klager zou in april 2015 gelet op zijn einddatum detentie onder
elektronisch toezicht zijn gesteld, hetgeen nu niet meer aan de orde is. Hij zou zolang er een openstaande strafzaak bestaat niet voor detentiefasering in aanmerking komen, wat zou kunnen betekenen dat hij tot zijn einddatum detentie in een normaal
beveiligingsniveau zou moeten verblijven. De bestreden beslissing is derhalve verre van proportioneel en onrechtmatig. Nu klager, gelet op de nieuwe informatie dat er geen zaak aanhangig is gemaakt bij de rechtbank, is teruggeplaatst in de z.b.b.i., is
sprake van een onterecht verblijf vanaf 14 januari 2015 tot 18 maart 2015 in de gevangenis van de locatie Roermond. Klager heeft hiervan grote nadelige gevolgen ondervonden en verzoekt om een gepaste compensatie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het is juist dat eerdere vrijheden van klager, voor zover bekend, goed zijn verlopen. Er is op basis van een proces-verbaal gerede verdenking tegen klager dat hij zich
gedurende zijn detentie in de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Klager is op een politiebureau te Nijmegen verhoord en rechtstreeks geplaatst in het h.v.b. van de locatie Roermond. Zolang deze strafzaak nog
loopt, komt klager niet in aanmerking voor een inrichting met meer vrijheden en is hij niet langer geschikt voor verblijf in een z.b.b.i. Inmiddels is op 24 maart 2015 door de selectiefunctionaris bericht dat klager, vanwege het feit dat het vermoeden
van een nieuw strafbaar feit nog steeds niet aanhangig is gemaakt, op 13 maart 2015 is geselecteerd voor de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel en daar op 18 maart 2015 is geplaatst.

4. De beoordeling
4.1. Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep nader mondeling toe te lichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu klager op 18 maart 2015 weer is teruggeplaatst in de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel. De noodzaak van een
mondelinge toelichting is gelet op de veranderde omstandigheden niet langer gebleken. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager is op 12 januari 2015 aangehouden wegens verdenking van diefstal met braak. Uit het proces-verbaal van 13 januari 2015 blijkt dat het aangetroffen bloedspoor in de woning is geïdentificeerd door het Nederlands Forensisch Instituut op het
DNA-profiel van klager. Op grond hiervan is klager als verdachte aangemerkt. Naar oordeel van de beroepscommissie vormt een gefundeerde verdenking van een dergelijk strafbaar feit een contra-indicatie voor verblijf in een z.b.b.i., gelet op het open
karakter van deze inrichting. Het is voor de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat de selectiefunctionaris voornoemde verdenking ten tijde van de bestreden beslissing als zodanig heeft aan kunnen merken. Het kan de selectiefunctionaris
niet worden tegengeworpen dat er pas begin maart 2015 duidelijkheid is ontstaan over de beslissing omtrent vervolging van klager en het doet niet af aan de gefundeerde verdenking ten tijde van de selectiebeslissing van 16 januari 2015 en de bestreden
beslissing.

4.4. Gelet op het voorgaande en hetgeen in het selectieadvies is aangegeven over eerdere veroordelingen van klager met betrekking tot soortgelijke feiten is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen
beslissen dat klager niet langer geschikt kon worden geacht voor verblijf in een z.b.b.i., gelet op het open karakter daarvan. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan gelet op het voorgaande, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.5. De beroepscommissie gaat voorbij aan klagers stellingen over de ordemaatregel van 14 januari 2015, nu dit geen beslissing van de selectiefunctionaris betreft maar van de directeur van de inrichting.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 23 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven