Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4837/TA, 29 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4837/TA

betreft: [klager] datum: 29 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 november 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager (zijn raadsvrouw heeft bericht dat klager verder zelf zijn beroep zal afhandelen) om het beroep schriftelijk toe te
lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het ingesloten worden tijdens de uren dat klager niet werkt en als gevolg daarvan ten onrechte niet ontvangen van arbeidsloon (klachtnummer VE 2014-000234).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Hij is altijd werkafspraken nagekomen en verwijst naar de door hem in de beklagprocedure overgelegde werkroosters. Hij is meer dan 246 uur onrechtmatig
ingesloten en heeft daarom recht op ten onrechte niet uitbetaald arbeidsloon over die uren. Klager stelt voor patiënten te horen die kunnen beamen dat zijn kamerdeur op slot ging als hij niet werkte. Als klager uitbetaald had gekregen zou hij geen
beklag hebben ingediend. Hij vindt dit oplichting en diefstal.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt herhaald.

3. De beoordeling
Gelet op de wettelijke beklagtermijn kan alleen beklag worden ingediend tegen beslissingen van het hoofd van de inrichting die uiterlijk zeven dagen vóór de indiening van de klacht zijn genomen. De klachtbrief van 4 juni 2014 is op 12 juni 2014 door de
beklagcommissie ontvangen.
Het beklag ziet op insluiting op de kamer en het niet ontvangen van arbeidsloon in de periode van 1 april 2014 tot 4 juni 2014. Nu niet is gesteld of gebleken dat de gedeeltelijke overschrijding van de beklagtermijn verschoonbaar kan worden geacht, had
klager daarin niet mogen worden ontvangen. Klager is daarom in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Voor zover de klacht ziet op de periode vanaf 27 mei 2014 tot 4 juni 2015 - klager stelt in zijn klaagschrift in de maand mei op donder- en vrijdagen, derhalve op donderdag 28 en vrijdag 29 mei, te zijn ingesloten - kon klager daarin worden ontvangen.
In het licht van het verweer van de inrichting is niet aannemelijk dat klager in die periode vanwege het niet deelnemen aan de reguliere arbeidsuren met gesloten deur op zijn kamer heeft moeten verblijven. Om die reden wordt klagers verzoek om
patiënten
te horen die zijn stelling kunnen beamen niet ingewilligd.
Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter met betrekking tot het beklag dat ziet op de periode vóór 27 mei 2014 en verklaart klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in dat beklag.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 29 april 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven