Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0962/GV, 29 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/962/GV

betreft: [klager] datum: 29 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 maart 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is voldoende aanleiding klager incidenteel verlof te verlenen, omdat sprake is van een uitzonderlijke situatie. Hij is geplaatst in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK). De FPK heeft geen
rekening voor hem geopend waarop hij zijn zak- en kleedgeld kan ontvangen. De FPK stelt dat zij geen zak- en kleedgeld op de rekening van de inrichting mag ontvangen. Daarnaast zou klager recht hebben op een maandelijks geldbedrag dat hij thans
misloopt. Hij is derhalve genoodzaakt bij een bank een rekening te openen. Daarnaast is de verblijfsvergunning van klager zoekgeraakt door toedoen van de FPK. Voor de aanvraag van een nieuwe verblijfsvergunning dient hij te beschikken over een geldig
Marokkaans paspoort, waarover hij niet beschikt. Klager dient daarvoor langs te gaan bij meerdere instanties.
De ING en de ABN AMRO stellen dat klager zich eerst dient te legitimeren op het kantoor van een bank voordat hij een bankrekening digitaal kan aanvragen, hetgeen thans niet mogelijk is. Klager en zijn raadsvrouw hebben de afgelopen drie maanden
tevergeefs meerdere malen getracht de casemanager te bewegen tot actie. De p.i. Alphen aan den Rijn en de FPK wijzen naar elkaar en weigeren om bovengenoemde zaken te regelen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het openen van een bankrekening kan digitaal worden aangevraagd. Er bestaat dan ook geen noodzaak dat dit door klager in persoon wordt gedaan. Het regelen van zak- en kleedgeld
valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn. De directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn heeft meegedeeld daartoe actie te ondernemen. Het verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in verband met het
zoekraken van de verblijfsvergunning en om een paspoort aan te vragen, is begrijpelijk. Voordat hiervoor toestemming kan worden gegeven dient aan de directeur onder meer formeel melding te worden gemaakt van het zoekraken van klagers
verblijfsvergunning, waarvan de directeur inmiddels op de hoogte is gesteld. Vervolgens dienen er afspraken te worden gemaakt met instanties. Pas dan kan de directeur het verzoek in behandeling nemen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van p.i. Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd ter zake van de
verlofaanvraag. Daarbij is aangevoerd dat de noodzaak tot incidenteel verlof onvoldoende is onderbouwd.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ter zake van de verlofaanvraag onder de voorwaarde dat het verlof onder begeleiding plaatsvindt.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van dertien jaar en zes maanden met aftrek, wegens medeplichtigheid aan gekwalificeerde doodslag. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van zes maanden te ondergaan in verband met de tenuitvoerlegging van een
voorwaardelijke gevangenisstraf alsmede (eventueel) een subsidiaire hechtenis van 88 dagen wegens een schadevergoedingsmaatregel. De einddatum van de detentie is thans bepaald op 22 december 2016.

Incidenteel verlof kan op grond van het bepaalde in artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn
aanwezigheid
noodzakelijk is. Uit de stukken blijkt dat de Staatssecretaris klagers verzoek om incidenteel verlof om een geldig paspoort en een nieuwe verblijfsvergunning aan te vragen, begrijpelijk vindt maar dat eerst afspraken moeten worden gemaakt met
instanties. Voorts blijkt dat klager vanaf het moment dat hij is geplaatst in de FPK op 21 januari 2015 niet beschikt over een bankrekening waarop hij zijn zak- en kleedgeld kan ontvangen alsmede dat klager zich eerst bij een bank dient te legitimeren

hetgeen thans niet mogelijk is – voordat hij een bankrekening digitaal kan aanvragen. Door de raadsvrouw is gesteld dat de p.i. Alphen aan den Rijn nog steeds geen actie heeft ondernomen. Namens de Staatssecretaris is dit niet betwist. Gelet op het
vorenstaande en hierdoor ontstane impasse is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing niet op goede gronden rust. Zij zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen
binnen
een termijn van twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 29 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven