Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0827/GV, 29 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/827/GV

betreft: [klager] datum: 29 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.O.A.N. de Vries, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 maart 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In beginsel komt klager in aanmerking voor strafonderbreking. In dit geval staat er een relatief gering bedrag open aan schadevergoeding, terwijl de strafonderbreking met ruim een jaar zou worden verkort. Bovendien kan klager dit bedrag niet betalen
zolang hij in detentie zit. In het land van herkomst hoopt klager werk te vinden om daarna een betalingsregeling te treffen. Klager meent verder dat de onttrekking aan de detentie en het drugsgebruik in detentie naast het openstaande bedrag aan
schadevergoeding de afwijzing niet rechtvaardigen. Hiervoor wordt verwezen naar de Nota van toelichting bij artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling). Het betreft overigens het eenmalig onttrekken bij
verlofverlening
in 2008. Dit verlof was toegekend zodat klager zijn zieke opa kon bezoeken. Ook is eenmalig sprake van positieve urinecontrole. Klager is destijds disciplinair gestraft en hiernaast is sprake van voorbeeldig gedrag in detentie. Klager begrijpt niet hoe
de einddatum is verlengd en hij wordt misbruikt door de Nederlandse Staat omdat zijn vrijheid wordt ontnomen. Klager wil in de gelegenheid gesteld worden het beroep mondeling toe te lichten. Voorts wordt verwezen naar jurisprudentie.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het drugsgebruik en de hoogte van de openstaande schadevergoeding vormen geen grond om strafonderbreking te weigeren. Klager heeft zich in 2008 zeer lang onttrokken aan zijn detentie. Hij is na een regimair verlof niet teruggekeerd naar de inrichting
op
28 april 2008. Klager werd op 25 juli 2013 aangehouden. Gelet op deze zeer langdurige desertie moet geconcludeerd worden dat klager zich niet aan afspraken heeft gehouden. Gelet hierop is er geen vertrouwen dat klager zich aan afspraken houdt of aan de
voorwaarden die gelden bij een strafonderbreking zoals is verzocht.

Op klagers verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Ter Apel heeft negatief geadviseerd.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag heeft negatief geadviseerd en hierbij verwezen naar zijn eerdere adviezen. Tevens dient klager eerst de schade te vergoeden aan het slachtoffer of hiervoor een bankgarantie af te geven.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven het beroep mondeling te willen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar, wegens – kort gezegd – diefstal onder strafverzwarende omstandigheden en met toepassing van geweld en afpersing. Bij beschikking van 8 januari 2015 is klager ongewenst verklaard, waardoor hij geen
aanspraak kan maken op de voorwaardelijke invrijheidstelling. De einddatum van de detentie, inclusief een subsidiaire hechtenis van 45 dagen wegens een schadevergoedingsmaatregel (€ 3.635,54), valt op 29 september 2016.

Klager behoort tot de categorie strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Artikel 40a van de Regeling bepaalt dat aan een vreemdeling die geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft strafonderbreking voor
onbepaalde tijd kan worden verleend. Aan de strafonderbreking wordt de voorwaarde verbonden dat de vreemdeling niet naar Nederland terugkeert. Uit de nota van toelichting bij dit artikel wordt duidelijk dat er redenen kunnen zijn die zich tegen het
verlenen van een strafonderbreking verzetten. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld de belangen van de slachtoffers en de mate waarin de rechtsorde was geschokt door het door de vreemdeling gepleegde delict.

Klager zou, nu de Dienst Terugkeer en Vertrek blijkens het advies van de directeur heeft medegedeeld dat klagers vertrek uit Nederland mogelijk kan worden gerealiseerd en hij inmiddels ook meer dan de helft van de hem opgelegde vrijheidsstraf heeft
ondergaan, in beginsel in aanmerking kunnen komen voor strafonderbreking.

Naast de gronden voor weigering van deze bijzondere vorm van strafonderbreking, gelden ook de algemene gronden voor weigering van verlof uit artikel 4 van de Regeling. Dan is van belang dat klager niet is teruggekeerd van zijn regimair verlof op 28
april 2008. Nu klager zich tot zijn aanhouding op 25 juli 2013 ruim vijf jaar heeft onttrokken aan zijn detentie, kan de Staatssecretaris gevolgd worden in zijn standpunt dat het verzoek om strafonderbreking moet worden afgewezen, omdat er geen
vertrouwen is dat klager zich aan de voorwaarden c.q. afspraken zal houden. Daarbij komt dat er door of namens klager geen bijzondere omstandigheden zijn aangevoerd die een strafonderbreking zouden kunnen rechtvaardigen. De beroepscommissie beslist
daarom als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 29 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven