Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0888/GA, 29 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/888/GA

betreft: [klager] datum: 29 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere,

gericht tegen een uitspraak van 10 maart 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij voornoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van de directeur tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en heeft klager –
als tegemoetkoming – een verlofmoment toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht. De positieve urinecontrole van 12 november 2014 is niet uitgevoerd als ‘nulmeting’. Klager was op dat moment ruim vijf weken gedetineerd en
hem is ook een disciplinaire straf opgelegd, waartegen hij geen beklag heeft ingesteld.
De rechter heeft recent op 30 juni 2014 besloten het reclasseringstoezicht vroegtijdig te beëindigen, omdat klager zich onvoldoende heeft gehouden aan afspraken en aanwijzingen van de reclassering. Daarbij blijkt uit het reclasseringsadvies van 16
december 2014 dat het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De directeur verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten.

Klager heeft daarop niet gereageerd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De advocaat-generaal van het gerechtshof Amsterdam heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening.
De reclassering heeft aangegeven dat klager niet gemotiveerd was om de geïndiceerde ambulante behandeling te volgen en op voorwaarden van de reclassering het toezicht voort te zetten. Door de reclassering is dan ook geadviseerd om het toezicht
voortijdig te beëindigen, waartoe de rechter op 30 juni 2014 heeft besloten. Voorts wordt het recidiverisico ingeschat als hoog.

3. De beoordeling
Klager onderging een gevangenisstraf van totaal zes maanden in verband met de tenuitvoerlegging van twee aan hem opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen. Klager is op 1 april 2015 in vrijheid gesteld.

Door de directeur is verzocht om het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Uit de stukken, waaronder het advies vrijheden en het reclasseringsadvies, blijkt dat klager op 12 november 2014 positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs bij een urinecontrole. In het kader van het drugsontmoedigingsbeleid is de weigering
van het verlof door de directeur niet onredelijk of onbillijk, daargelaten de andere door de directeur aangevoerde omstandigheden. De beroepscommissie is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat de bestreden beslissing van de directeur, gelet op de
weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de
beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 29 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven