Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0828/GV, 29 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/828/GV

betreft: [klager] datum: 29 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 maart 2015 genomen beslissing van de (toenmalige) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. A.C. Vingerling, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep aangevoerd dat klager geen ander verlofadres heeft dan het reeds door hem opgegeven adres in Tiel. De door de medeverdachten ingediende verlofadressen, allen in Tiel, zijn wel goedgekeurd. Klager bevindt zich in een
ver gevorderd stadium van zijn detentie, echter heeft hij tot op heden geen enkele vrijheid kunnen genieten. Dit druist in tegen het resocialisatiebeginsel. De advocaat-generaal heeft aan klagers raadsman meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen het
verlenen van algemeen verlof. Door de wijkagent is aan klager telefonisch meegedeeld dat de politie thans positief adviseert ter zake van het opgegeven verlofadres, hetgeen ook staat vermeld in het politiesysteem.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het door klager opgegeven adres in Tiel bevindt zich volgens het advies van de regiopolitie binnen een straal van vijf kilometer van het adres waar de slachtoffers wonen. Een
locatieverbod middels elektronische controle kan derhalve ook niet worden gemonitord. Klager is geadviseerd een ander verlofadres op te geven, hetgeen hij niet heeft willen geven.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Nieuwegein heeft negatief geadviseerd ter zake van de verlofaanvraag. Het door klager opgegeven verlofadres bevindt zich in dezelfde stad als waar de slachtoffers wonen zodat een ongewenste confrontatie
onvermijdelijk lijkt. Klager heeft geen tweede verlofadres willen opgeven.
De politie heeft negatief geadviseerd ter zake van het door klager opgegeven verlofadres, omdat dit adres zich bevindt binnen een straal van vijf kilometer van het adres waar de slachtoffers wonen.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening onder de voorwaarde dat het verlof onder elektronisch toezicht plaatsvindt. De slachtoffers zijn woonachtig in Tiel, waar klager zich wil vestigen tijdens zijn verlof. Nu
Tiel geen grote stad is, is het risico op een ongewenste confrontatie met de slachtoffers aanwezig.

3. De beoordeling
Namens klager is verzocht om het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens gekwalificeerde diefstal en afpersing. Tegen deze uitspraak heeft klager hoger beroep ingesteld. De fictieve einddatum van zijn detentie is thans bepaald op
27 mei 2015.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verlofaanvraag.

Uit het advies vrijheden blijkt dat het door klager opgegeven verlofadres zich bevindt binnen een straal van vijf kilometer van het adres waar de slachtoffers wonen, waardoor het risico op een ongewenste slachtofferconfrontatie aanwezig is. Het
elektronische toezicht is in een dergelijke straal niet effectief om tijdig overtreding van een verbod op slachtoffercontact te kunnen signaleren. Daarbij heeft de politie negatief geadviseerd ter zake van dit verlofadres. Gelet hierop is aan klager
geadviseerd een ander verlofadres op te geven, hetgeen hij niet heeft gedaan. De beroepscommissie is van oordeel dat het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van
klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder g van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 29 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven