Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0486/GB, 28 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/486/GB

Betreft: [klager] datum: 28 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 februari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op 25 maart 2015 en 22 april 2015 heeft de Raad kennisgenomen van een door de raadsvrouw van klager ingediende aanvulling op het beroepschrift.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 december 2014 gedetineerd. Hij verblijft in een h.v.b. van de locatie Zwaag te Hoorn, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Vanwege medische redenen is de vriendin van klager niet in staat om regelmatig naar de locatie Zwaag af te reizen, waardoor klager zijn gezin niet vaak ziet. De reistijd bedraagt ruim
twee uur. Klagers vriendin heeft een zware zwangerschap en bevalling achter de rug en haar fysieke en geestelijke gezondheid gaan achteruit. Een verklaring van de verloskundige onderschrijft deze situatie. Daarbij blijkt uit het medisch dossier van
klager dat de verwijdering van zijn gezin een zware wissel op hem trekt. Een overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein zou voornoemde situatie verbeteren. Klager heeft er belang bij dichterbij zijn gezin te verblijven, zodat zijn vriendin hem makkelijker
kan bezoeken en hij een band kan opbouwen met zijn zoon.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers plaatsing in een h.v.b. van de locatie Zwaag is een juiste regionale plaatsing geweest, gelet op het arrondissement van vervolging. Er zijn geen bijzondere medische omstandigheden aanwezig, die een overplaatsing rechtvaardigen. De medisch
adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie ondersteunt overplaatsing op medische gronden niet. In het advies van de verloskundige wordt gesproken over een positieve invloed van een gezinshereniging met klager, echter hiermee is geen
medische
noodzaak van een overplaatsing gegeven. Klager ontvangt niettemin bezoek, ook van zijn vriendin. Het is begrijpelijk dat klager het bezoek wil uitbreiden, maar bezoekproblemen zijn inherent aan detentie.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat preventief gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen
kan er een uitzondering worden gemaakt. Er dient dan sprake te zijn van een voldoende sociale en/of medische indicatie, onderbouwd door verklaringen van een deskundige. Het is de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat hetgeen klager heeft
aangevoerd omtrent de bezoekproblemen niet als een bijzondere medische omstandigheid kan worden aangemerkt, gelet op het bijgevoegde advies van de medisch adviseur van 22 januari 2015. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en
bovendien blijkt uit het selectieadvies van 9 februari 2015 dat klager niet verstoken blijft van bezoek. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 28 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven