Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4523/GB, 14 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:14-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4523/GB

Betreft: [klager] datum: 14 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. O. Saki, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 december 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Schans te Amsterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 29 oktober 2013 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van het Detentiecentrum Schiphol. Op 4 november 2014 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie De Schans.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Als er al sprake zou zijn van zware psychische problemen die een overplaatsing rechtvaardigen, dan is dat wel thans aan de orde. Het bevreemdt klager dat de inrichting na maanden concludeert dat
er voor klager contra-indicaties voor verblijf in een meerpersoonscel bestaan. Klager heeft zonder problemen en incidenten met drie verschillende gedetineerden op een tweepersoonscel verbleven. Het is al maanden bekend dat klager in
uitleveringsdetentie
verblijft. Onduidelijk is waarom klagers status uit het niets wordt geproblematiseerd. Overigens heeft deze onderbouwing niet aan de selectiebeslissing ten grondslag gelegen, om die reden mag dit ook niet worden tegengeworpen aan klager. Klager is ruim
een week in hongerstaking geweest en heeft op verzoek van zijn raadsvrouw de hongerstaking gestaakt. Klager moet ten alle tijden contact met het thuisfront hebben in verband met suïcide pogingen van zijn dochter.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In het selectieadvies van het Detentiecentrum Schiphol is aangegeven dat om psychische redenen een langer verblijf op een meerpersoonscel ongewenst is. Omdat die
inrichting niet over enkele cellen beschikt, is klager overgeplaatst naar de locatie De Schans. Intern is hij doorgeplaatst naar de Extra Zorg Voorziening (EZV) waar hij gebruik kan maken van ruimere faciliteiten zoals het bellen naar huis.
Terugplaatsing naar het Detentiecentrum Schiphol is nu ook niet mogelijk omdat klager nu op de insluitingstitel “voorlopige bewaring wet uitlevering’’ is ingesloten. In het Detentiecentrum Schiphol worden gedetineerde vreemdelingen geplaatst die geen
rechtmatig verblijf hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 en ten aanzien van wie voorlopige hechtenis of gevangenhouding, een vrijheidsstraf of een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders
ten uitvoer wordt gelegd. Klager hoort niet tot deze categorie gedetineerden en kan dan ook niet teruggeplaatst worden naar het Detentiecentrum Schiphol.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte vreemdeling in afwachting van een uitleveringsprocedure, alsmede gelet op artikel 9, tweede lid, sub i, van de Pbw tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van
bewaring zijn bestemd.

4.2. Op basis van het selectieadvies is voldoende aannemelijk geworden dat er op grond van een advies van de psycholoog een contra-indicatie voor verblijf op een meerpersoonscel bestaat voor klager. Nu het Detentiecentrum Schiphol slechts beschikt
over meerpersoonscellen, is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris redelijkerwijs tot klagers overplaatsing naar het h.v.b. van de locatie De Schans heeft kunnen beslissen. Voorts blijkt uit het selectieadvies dat klager inmiddels
op een EZV verblijft, waar hij de mogelijkheid heeft om contact te hebben met zijn familie. Tegen deze achtergrond kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 14 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven