Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4526/GB, 14 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:14-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4526/GB

Betreft: [klager] datum: 14 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. Huigsloot, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 december 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klagers raadsvrouw, is op 4 maart 2015 in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad door een lid van de Raad gehoord. Klager verblijft thans in de PIA Haarlem en hij kan op eigen gelegenheid naar de p.i. Lelystad komen. Klager is niet verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem vanuit de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Westlinge te Heerhugowaard over te plaatsen naar de p.i. Almere ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 12 juni 2013 gedetineerd. Hij verbleef sedert 29 augustus 2014 in de z.b.b.i. Westlinge en op 18 november 2014 is hij geplaatst overgeplaatst naar de p.i. Almere. Op 2 maart 2015 is klagers penitentiaire programma (p.p.) aangevangen en
is hij administratief ondergebracht bij de penitentiaire inrichtingen administratief (PIA) Haarlem.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft alleen klagers ontslag bij zijn werkgever als reden aangevoerd voor zijn terugplaatsing naar de p.i. Almere en de selectiefunctionaris heeft geen rekening gehouden met een aantal positieve factoren, welke blijken uit het
selectieadvies van de inrichting van 11 november 2014. Binnen de inrichting heeft klager goed gefunctioneerd. Uit de selectiebeslissing van 13 november 2014 blijkt niet dat klager op zijn arbeidsethiek is aangesproken. Klager betwidt dat hij zich
negatief heeft gedragen bij zijn werkgever. Klager vindt het onredelijk en onbillijk dat hij na een disciplinaire straf en ordemaatregel uit de z.b.b.i. is geplaatst.
Het beroep dient gegrond te worden verklaard en klager dient een tegemoetkoming te ontvangen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van 11 november 2014 en de informatie van 12 november 2014 van de z.b.b.i. Westlinge te Heerhugowaard blijkt dat klager een aantal maanden negatief gedrag heeft vertoond en dat hij verschillende keren daarop is aangesproken. Hij
is gewaarschuwd voor de mogelijke consequenties. Klager heeft het aanspreken op zijn gedrag en de gegeven waarschuwingen lange tijd niet serieus genomen.
Klager werd niet langer geschikt geacht voor plaatsing in een z.b.b.i. Twee à drie maanden na zijn plaatsing in de p.i. Almere verdient klager een nieuwe kans.

4. De beoordeling
Uit de stukken blijkt dat klager meerdere keren door zowel de begeleiders van zijn werkgever [...] als door de mentoren van de z.b.b.i. Westlinge is aangesproken op zijn werkhouding. Dit heeft niet het gewenste effect gehad. Op 7 november 2014 is
klager
ontslagen bij zijn werkgever. Klager is derhalve niet langer geschikt voor plaatsing in een z.b.b.i.
De beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat klager inmiddels op 2 maart 2015 in een p.p. is geplaatst.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 april 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven