Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3894/GA, 10 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:10-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3894/GA

betreft: [klager] datum: 10 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 22 september 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Arnhem-Zuid,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager sinds 1 maart 2014 te weinig uren buiten zijn cel mag verblijven.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Er is sprake van een door of namens de directeur genomen beslissing. Het is immers de directeur die bepaalt hoeveel uren een gedetineerde buiten zijn
cel mag verblijven. De directeur is dan ook gerechtigd en bevoegd om beslissingen te nemen met betrekking tot het aantal uren dat een gedetineerde buiten zijn cel mag verblijven.
Klager verblijft sinds 1 maart 2014 minder dan 59 uur per week buiten zijn cel. Derhalve heeft klager ook de zeven dagen voorafgaand aan de indiening van het klaagschrift van 26 juni 2014 minder dan 59 uur buiten zijn cel verbleven. Dit maakt dat niet
1
maart 2014 moet worden gezien als aanvang van de beklagtermijn doch de facto elke week dat klager minder dan 59 uur per week buiten zijn cel mag verblijven, derhalve ook de week voorafgaand aan de indiening van het klaagschrift d.d. 26 juni 2014.
Voorts is klager pas op 24 juni 2014, door kennisneming van de uitspraak van 24 juni 2014 van de kortgedingrechter van de rechtbank Den Haag, duidelijk geworden dat het minder dan 59 uur per week buiten de cel verblijven onrechtmatig is.

De directeur kan zich verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie en heeft in beroep volhard in zijn standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie. In aanvulling hierop heeft de directeur nog aangevoerd dat klager ten aanzien van zijn
stelling dat het dagprogramma minder uren omvat dan 59 geen begin van bewijs heeft overhandigd dat zijn dagprogramma op moment van beklag niet de wettelijk voorgeschreven uren aan activiteiten en uitsluitingen omvat en dat het beroep alleen al op deze
grond ongegrond dient te worden verklaard.

3. De beoordeling
In beroep heeft de raadsman onder meer een en ander met betrekking tot de beklagtermijn en het al dan niet overschrijden daarvan naar voren gebracht. De vraag of klager al dan niet tijdig zijn klacht heeft ingediend is echter bij de behandeling door de
beklagcommissie niet aan de orde geweest en diengaande is dan ook geen beslissing genomen.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
De beroepscommissie merkt nog op dat de uitspraak van de kortgedingrechter in Den Haag inmiddels bij uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 16 december 2014 (ECLI:NL:GHDHA:2014:3961) is vernietigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. Ch.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
B.A. Bogaars, secretaris, op 10 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven