Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4800/GM, 2 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4800/GM

betreft: [klager] datum: 2 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 16 december 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 maart 2015, gehouden in de p.i. Vught, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 11 oktober 2014, betreft de omstandigheid dat de psycholoog klager heeft genegeerd toen klager in de strafcel verbleef en zij hem psychische hulp heeft geweigerd.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft bij binnenkomst in de inrichting meteen aangegeven waarom hij zo gespannen is. Hij kan niet tegen drukte, hij heeft nooit eerder vastgezeten, hij heeft problemen met
zijn kinderen en hij hij wil op een Extra Zorg Voorziening (EZV) worden geplaatst. In de locatie Zoetermeer verbleef klager op een kleine afdeling. De psycholoog heeft meteen gezegd dat klager geen contra-indicatie krijgt voor een meerpersoonscel. Ze
heeft maar vijf minuten met klager gesproken. Daarna wilde de psycholoog niet meer met klager praten, aangezien hij bij De Waag zou worden behandeld. Op de gang heeft klager de psycholoog nog aangesproken. Ze gaf aan dat klager een sprekersbriefje
moest
invullen met een duidelijke hulpvraag. Ze bleef herhalen dat klager niets zou mankeren en dat hij zich maar moest schikken in zijn lot. Van 12 augustus 2014 tot 24 september 2014 heeft de psycholoog klager in de kou laten staan. Ze heeft klager niet
bezocht. In de strafcel heeft klager allerlei verzoekbriefjes geschreven. Hij trok het niet en wilde graag een gesprek. Hij heeft nergens antwoord op gekregen. Hij heeft uiteindelijk een gesprek gehad met de dominee en hij is wonder boven wonder de
tijd
doorgekomen. Klager verblijft nu weer in de locatie Zoetermeer en is in gesprek met de psycholoog die hem eerder ook heeft geholpen. Ook is hij op een kleine afdeling geplaatst. Voor zijn detentie heeft klager nooit psychische hulp gezocht, maar nu wil
klager hulp voor zijn problemen.

De inrichtingsarts heeft schriftelijk het volgende standpunt – zakelijk weergegeven – ingenomen. De psycholoog heeft klager bij binnenkomst in de inrichting gesproken. Klager verzocht om plaatsing op een kleine afdeling vanwege spanningen en
stressklachten. Hij was het met de psycholoog eens dat plaatsing op de EZV niet was geïndiceerd, omdat geen sprake was van ernstige psychiatrische problematiek. De psycholoog heeft adviezen gegeven voor het reguleren van spanningen. Daarnaast heeft de
psycholoog op verzoek van klager gevraagd of de dominee bij klager langs wilde gaan. De ambulante behandeling bij De Waag was toen immers al aangevraagd. Klager heeft in de maand september verschillende sprekersbriefjes gestuurd zonder duidelijke
hulpvraag of met al eerder besproken klachten. De psycholoog heeft klager vervolgens bericht dat is besproken dat klager met een behandeling in De Waag zal starten en gesprekken bij de inrichtingspsycholoog om die reden niet zijn geïndiceerd. Voorts
heeft de psycholoog klager bericht dat hij, mocht er een dringende reden zijn voor een gesprek eerder dan het reeds toegezegde gesprek bij De Waag op 24 september 2014, op een sprekersbriefje kan aangeven wat precies zijn vraag is en waarom hij eerder
dan 24 september 2014 hulp nodig heeft. Voorts is aangegeven dat sprekersbriefjes zonder duidelijke hulpvraag of met een vraag die al eerder is beantwoord, niet in behandeling worden genomen. Op advies van het Psychisch Medisch Overleg (PMO) heeft de
psycholoog besloten klager op afstand te volgen en hem niet te spreken.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat klager verschillende keren heeft aangegeven dat hij hulp wil bij zijn stressklachten. In afwachting van klagers behandeling bij De Waag heeft de psycholoog
besloten niet te beginnen met een behandeling. Zij heeft klager adviezen gegeven voor het reguleren van zijn spanningen. Uit het medisch dossier volgt dat klager verschillende keren is besproken in het PMO. Het PMO heeft de psycholoog geadviseerd om
klager niet te spreken. Toen klager was opgesloten in de strafcel, is hij bezocht door de dominee en de inrichtingsarts. Ook heeft klager op zijn verzoek medicatie ontvangen van de inrichtingsarts. De beroepscommissie stelt vast dat aan klagers
klachten
voldoende aandacht is besteed en dat het niet aan klager is te bepalen wie hem helpt. De beroepscommissie is het voorgaande, in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de psycholoog niet kan worden aangemerkt als in
strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, dr. W.J. Schudel en dr. ing. C.J. Ruissen, voorzitter, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 2 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven