Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4624/GA, 2 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4624/GA

betreft: [klager] datum: 2 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.H.F.L. Rademakers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 december 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 70,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens betrokkenheid bij een vechtpartij met
medegedetineerden.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager kan zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Hij wenst een tegemoetkoming bestaande uit zeven dagen aftrek van detentie.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Uit artikel 68, zevende lid, van de Pbw volgt dat indien de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, zoals hier het geval is, de beklagcommissie, na de directeur te hebben gehoord, bepaalt of enige
tegemoetkoming aan klager geboden is en dat de beklagcommissie vervolgens de tegemoetkoming, die geldelijk van aard kan zijn, vaststelt. In de Memorie van toelichting op artikel 68, zevende lid, van de Pbw wordt gesteld dat in de praktijk twee vormen
van compensatie worden toegekend: “een geldelijke tegemoetkoming (met name voor ondergane opsluiting in een strafcel of in een afzonderingscel) en toekenning van extra faciliteiten, zoals luchten, bezoek.”

De beroepscommissie komt niet de bevoegdheid toe te bepalen dat een kortere gevangenisstraf of hechtenis wordt ten uitvoer gelegd dan door de rechter is opgelegd. Klager heeft ten onrechte een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een
strafcel ondergaan. Hiervoor is door de beklagcommissie een geldelijke tegemoetkoming toegekend. De beroepscommissie kan zich zowel met de aard van de toegekende tegemoetkoming als met de hoogte daarvan verenigen. Het beroep zal dan ook ongegrond
worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 2 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven