Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0274/GB, 30 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/274/GB

Betreft: [klager] datum: 30 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. van Duijne Strobosch, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 januari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Schie te Rotterdam of naar het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den Ijssel afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 28 augustus 2014 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Alphen aan den Rijn.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft zich eind september 2014 door een personeelslid van de p.i. Alphen aan den Rijn geïntimideerd gevoeld. Door dit incident zijn de problemen in de p.i. Alphen aan den Rijn
begonnen. Klager voelt zich niet veilig. Hij voelt zich onheus bejegend door het personeel en hij wordt bedreigd door medegedetineerden, omdat hij niet wil meedoen aan hun spelletjes en pogingen om drugs de inrichting in te smokkelen. Door deze
bedreigingen kan klager niet aan de arbeid deelnemen. Klager heeft er belang bij om uit de situatie in de p.i. Alphen aan den Rijn, waar zijn veiligheid niet gegarandeerd kan worden, te worden bevrijd. Verder heeft het personeel de bedreigingen niet
kunnen waarnemen, omdat het personeel te weinig aanwezig en te ongemotiveerd is. Hetgeen hieromtrent door de selectiefunctionaris is gesteld, is onjuist.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gelet op artikel 24 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden is klagers plaatsing in het h.v.b. van de p.i. Alphen aan den Rijn een goede regionale plaatsing geweest. De p.i. Alphen aan den Rijn valt namelijk binnen het
arrondissement van vervolging; Den Haag. Op grond van alle informatie ziet de selectiefunctionaris onvoldoende aanleiding om het verzoek van klager te honoreren. Uit de inrichtingsrapportage blijkt dat door het personeel geen bedreiging is waargenomen.
Klager gedraagt zich zeer brutaal, agressief en provocerend. Dit gedrag botst zowel met het personeel als met zijn medegedetineerden. Het personeel heeft getracht met hem in gesprek te gaan over zijn gedrag, maar klager stond hier niet voor open.
Verder
krijgt klager in het h.v.b. van de p.i. Alphen aan den Rijn regelmatig bezoek van familie en vrienden. De directeur van de p.i. heeft een negatief advies uitgebracht over het verzoek van klager. Klager zou eerst een periode goed gedrag dienen te
vertonen. Het is namelijk niet uit te sluiten dat het negatieve gedrag van klager zich binnen een ander h.v.b. voortzet.

3.3. Uit het selectieadvies van de inrichting blijkt dat klager naar een andere afdeling in de inrichting is overgeplaatst vanwege het zich bedreigd voelen. Hij geeft aan zich nog steeds bedreigd te voelen door een aantal gedetineerden van de oude
afdeling. Namen en situaties zijn bekend bij de p.i.w.-ers. Inmiddels is hierover een melding geschreven waarin twee namen van medegedetineerden worden genoemd. Een van hen zou op 25 januari 2015 de inrichting gaan verlaten. Bedreigingen zijn door het
personeel niet waargenomen. Klager is echter wel bedreigend als hij een negatief besluit krijgt. Dan gaat hij volgens eigen zeggen namen en adressen van personeel op de afdeling verspreiden en dan zullen we wat gaan meemaken. Hij geeft aan dat hij het
personeel op de huidige en vorige afdeling corrupt vindt. Het Multi Disciplinair Overleg van de p.i. Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd over overplaatsing gezien zijn rode gedrag op de afdeling. Hij moet eerst zijn gedrag aanzienlijk
verbeteren. De verblijfsafdeling verwacht dat het nog een keer gaat escaleren.

4. De beoordeling
4.1. Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep nader mondeling toe te lichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken en het verzoek onvoldoende is onderbouwd. De
beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen.

4.2. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.3. Het selectieadvies maakt melding van een bedreiging van klager door twee medegedetineerden op 16 januari 2015. Niet gebleken is echter dat deze dreiging dermate ernstig is geweest dat dit een overplaatsing rechtvaardigt. De beroepscommissie
neemt hierbij in aanmerking dat uit het selectieadvies valt af te leiden dat het personeel voor het overige geen dreiging heeft waargenomen. De botsingen die klager heeft met het personeel en medegedetineerden lijken voort te komen uit klagers gedrag
en
houding. Tegen die achtergrond is het niet onredelijk dat de selectiefunctionaris klagers verzoek om overplaatsing heeft afgewezen. De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 30 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven