Nummer: 14/4821/GB
Betreft: [klager] datum: 30 maart 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A. Holleeder, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 december 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de locatie Tafelbergweg van de penitentiaire inrichting (p.i.) Amsterdam ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 17 oktober 2012 gedetineerd. Hij verbleef op de locatie Westlinge van de p.i. Heerhugowaard, waar tot 24 november 2014 een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau gold en welke locatie is gesloten. In verband
met de sluiting van de locatie Westlinge van de p.i. Heerhugowaard is klager op 1 december 2014 overgeplaatst naar de locatie Tafelbergweg van de p.i. Amsterdam, waar sinds 26 november 2014 een regime van algehele gemeenschap en een beperkt
beveiligingsniveau geldt. Inmiddels is klager op 27 februari 2015 geselecteerd voor een penitentiair programma met elektronisch toezicht.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het feitelijke regime in de locatie Tafelbergweg van de p.i. Amsterdam kwam op het moment van overplaatsing niet overeen met het regime in de locatie Westlinge van de p.i. Heerhugowaard.
Klager heeft gedurende langere tijd verbleven op een afdeling, die ook was aangewezen als inrichting voor stelselmatige daders (isd). De afdeling waar klager verbleef viel derhalve onder hetzelfde regime als de isd afdeling, een regime van beperkte
gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau, waardoor hij langere tijd is benadeeld. De inrichting heeft erkend op het moment van overplaatsing nog niet klaar te zijn geweest voor een beperkt beveiligingsniveau, maar er werd van klager verwacht
geduld
te hebben tot het nieuwe jaar. Het feit dat de locatie Tafelbergweg per 5 januari 2015 wel een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) is geworden, maakt het niet goed dat klager langere tijd is benadeeld. Klager behoorde ook niet tot de groep, waarmee
de directeur afspraken heeft gemaakt. Verder verzoekt klager om een schadevergoeding.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het regime van de locatie Tafelbergweg van de p.i. Amsterdam is hetzelfde als het regime van de locatie Westlinge van de p.i. Heerhugowaard; een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau. Het regime van de isd afdeling was
hiervan strikt gescheiden en de isd afdeling is per 5 januari 2015 opgeheven. Het is inherent aan een nieuwe inrichting dat er nog zaken geregeld moesten worden, maar de directeur heeft daarover gesproken met een aantal afgevaardigden van de groep en
alle eisen ingewilligd. Als klager nog steeds problemen ervaart met het geldende regime, kan hij daarover in gesprek gaan met de directeur van de locatie Tafelbergweg. Het betreft hier een interne kwestie.
4. De beoordeling
4.1. De locatie Tafelbergweg van de p.i. Amsterdam is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.
4.2. Uit de bestemmingsaanwijzing van de p.i. Amsterdam blijkt dat afdeling B2 van de locatie Tafelbergweg sinds 26 november 2014 een beperkt beveiligingsniveau kent. De isd afdeling betrof de afdeling A2 en B1. Sinds 6 januari 2015 is de isd
afdeling opgeheven en kent afdeling B een beperkt beveiligingsniveau. Nu klager op 1 december 2014 is overgeplaatst naar de locatie Tafelbergweg, heeft hij daar vanaf datum overplaatsing feitelijk verbleven in een beperkt beveiligingsniveau. De op de
onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van het bovenstaande en alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in
aanmerking dat de locatie Tafelbergweg ten tijde van de selectiebeslissing van 18 november 2014 nog geen b.b.i. was, maar ten tijde van de feitelijke plaatsing van klager en de beslissing op het bezwaar van 24 december 2014 wel. Hetgeen klager heeft
aangevoerd is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 30 maart 2015
secretaris voorzitter