Nummer: 15/19/GB
Betreft: [klager] datum: 30 maart 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Michels, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 januari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Ter Apel ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 20 januari 2014 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Leeuwarden. Bij beslissing van 14 november 2014 is hij geselecteerd voor de gevangenis Ter Apel, waar hij op 18 november 2014 geplaatst is.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is bekend met de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling).
Er is geen enkel zicht op verwijdering van klager uit Nederland. De regievoerder van de Dienst Terugkeer en Vertrek binnen de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel heeft dit recentelijk bevestigd. Omdat klager niet verwijderd kan worden heeft hij 36
maanden detentie te ondergaan. Klager beklaagt zich niet over het regime in de p.i. Ter Apel, maar wel mag worden gesteld dat er inrichtingen zijn die betere faciliteiten c.q. mildere regimes bieden voor gedetineerden.
Het ten alle tijde plaatsen in Ter Apel van, zoals in geval van klager, stateloze niet verwijderbare gedetineerden is geen billijke selectiebeslissing.
Namens klager wordt verzocht hem in de gelegenheid te stellen een mondelinge toelichting te geven en een tegemoetkoming toe te kennen bij gegrondverklaring van het beroep.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft zich tijdens een onrechtmatig verblijf in Nederland schuldig gemaakt aan een strafbaar feit waar hij voor veroordeeld is. Bij de plaatsing in een inrichting voor de bijzondere opvang van veroordeelde strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen is er slechts één keuze, namelijk de p.i. Ter Apel.
Waar bij een aanbod van meerdere inrichtingen met eenzelfde bestemming het plaatsen in de buurt van de woonplaats van het bezoek een optie zou kunnen zijn, is deze keuzemogelijkheid er niet bij plaatsing in een inrichting voor bijzondere opvang.
Het enkele gegeven dat klager niet uitzetbaar zou zijn is onvoldoende hem in een andere inrichting te plaatsen. Klager verblijft onrechtmatig in Nederland.
De p.i. Ter Apel kent een normaal gevangenisregime.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager zijn beroep mondeling toe te lichten af.
4.2. Klager is ongewenst vreemdeling en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden.
4.3. De gevangenis Ter Apel is onder meer een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a van de Regeling.
4.4. Op grond van het eerste lid van artikel 20b van de Regeling worden in de inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen geplaatst die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de
Vreemdelingenwet 2000 en ten aanzien van wie voorlopige hechtenis ingevolge een bevel van gevangenneming of gevangenhouding, een vrijheidsstraf of een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer wordt gelegd.
4.5. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 30 maart 2015.
secretaris voorzitter