Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0078/GA, 23 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/78/GA

betreft: [klager] datum: 23 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 12 december 2014 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 februari 2015, gehouden in de locatie Zuyder Bos, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J. Pardijs, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zuyder Bos.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het in het bezit hebben van contrabande (mobiele telefoons, simkaarten en medicijnen).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager naar aanleiding van die gegrondverklaring een tegemoetkoming toegekend van € 140.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is met twee medegedetineerden aangetroffen bij een gedeeltelijk gedemonteerde deur. In die deur is onder meer een aantal mobiele telefoons aangetroffen. Volgens het personeel schrok klager toen hij daar werd aangetroffen. De gevonden telefoons
zijn onderzocht. Op een van die telefoons stond een zogenaamde ‘selfie’ van klager. Het bezit van mobiele telefoons was binnen de inrichting verboden. Klagers medegedetineerden, die daar toen ook aanwezig waren, zijn gelijkelijk bestraft.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager bestrijdt dat hij de persoon is die op die ‘selfie’ staat afgebeeld. Hij heeft die foto gezien en het is overduidelijk dat het hier een andere gedetineerde betreft. Hij is wel te zien op een filmpje dat is aangetroffen op een in de deur gevonden
SD-kaart. Klager was op dat filmpje aan het schaduwboksen. Hij heeft die film niet gemaakt. Klager weet niet wanneer dat filmpje is gemaakt, hij heeft daar niet op gelet. Hij heeft nooit een mobiele telefoon gezien in de inrichting. De uitspraak van de
beklagrechter is dan ook een juiste. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat klager betrokken was bij de aangetroffen contrabande.

3. De beoordeling
Als onweersproken kan worden vastgesteld dat in het huisje waar klager verbleef een hoeveelheid contrabande (waaronder mobiele telefoons en een SD-kaart) is aangetroffen in en/of bij een geprepareerde deur van de badkamer. Klager is samen met enkele
andere medegedetineerden aangetroffen in de directe nabijheid van die geprepareerde en op dat moment deels gedemonteerde deur. Uit onderzoek is vervolgens gebleken dat klager te zien is op een filmpje dat werd aangetroffen op een ter plekke
aangetroffen
SD-kaart en – zulks is onweersproken – dat die opname gemaakt moet zijn in de inrichting. Die omstandigheid, bezien in het licht van klagers aanwezigheid bij de betreffende deur en zijn – uit het verslag blijkende – reactie toen hij daar werd
aangetroffen, rechtvaardigen de conclusie van de directeur dat klager betrokken was bij het voorhanden hebben van die contrabande. Gelet daarop kan de bestreden beslissing van de directeur – bij afweging van alle in aanmerking komen de belangen – niet
als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. A.M. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 maart 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven