Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2617/GA, 22 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2617/GA

betreft: [klager] datum: 22 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 juni 2014 van de beklagcommissie bij het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg te Den Haag, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 december 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.A. Blok. De directeur van het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg
(JCvSZ) heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het feit dat klager niet zijn eigen kleding mocht dragen (kenmerk in beklag SC 2014/046),
b. het dagprogramma van het JCvSZ (kenmerk in beklag SC 2014/058),
c. de kwaliteit van de maaltijden (kenmerk in beklag SC 2014/059),
d. de korte tijd waarop mag worden getelefoneerd (kenmerk in beklag SC 2014/060) en
e. het gedrag van sommige personeelsleden, in het bijzonder van het verplegend personeel (kenmerk in beklag SC 2104/062).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag als vermeld onder e en het beklag als vermeld onder a, b, c en d ongegrond verklaard. Een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
A. In verband met de medische hygiëne was het verplicht om kleding dagelijks te verwisselen. Dit gold voor iedereen, maar dat gebeurde niet consequent. Klager moest zijn kleding afgeven en kreeg kleding verstrekt van de inrichting. De verstrekte
kleding
paste klager niet. Ter illustratie; klager had maat 8, maar kreeg kleding met de maat 3 of 4 verstrekt. Alle verstrekte kleding zat te krap. In de jas met de maat XL kon klager zich niet bewegen. Voorts kreeg klager een pyjamabroek verstrekt. Deze
broek
was van een dunne stof, terwijl het koud was buiten. Tijdens het luchten kon klager niet zitten. Klager heeft meerdere malen om passende kleding gevraagd, maar hij kreeg dat niet. Er was een tekort aan kleding en de wasmachine was kapot. Klager heeft
drie weken in het JCvSZ verbleven. Gedurende die tijd heeft klager in te krappe, niet geschikte kleding moeten lopen.
B. Klager verbleef 23 uur per dag op cel, tenzij hij moest bellen. Klager kon naar het bezoek of luchten, maar deze activiteiten overlapten elkaar. Er was geen dagprogramma. Klager mocht soms 15 minuten lopen op de gang. Klager voelde zich goed en
wilde
deelnemen aan het dagprogramma. Hij heeft hier diverse keren om gevraagd. Er waren geen activiteiten. Het dagprogramma dat in het dossier is gevoegd, is pas ingevoerd nadat klager was vertrokken uit het JCvSZ.
C. De kwaliteit van de maaltijden was slecht. Het beklag betreft niet de smaak, maar de structuur van het eten. Vooral de vismaaltijden zijn slecht van kwaliteit. Voorts kunnen gedetineerden niet zelf koken, dus is er geen alternatief.
D. Het was mogelijk om tot 16.00 uur te bellen. Echter, familie met een fulltime job kan men zo niet telefonisch bereiken. De klacht ziet vooral op het moment dat gebeld kan worden.
E. Met betrekking tot het gedrag wordt opgemerkt dat de dokter alleen op dinsdag aanwezig was en in uitzonderlijke gevallen ook op donderdag, maar dan slechts voor zeer ernstige gevallen. Klager heeft geen naam en tijd bijgehouden van de onheuse
bejegening naar hem toe.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
a. Ten aanzien van beklagonderdeel a overweegt de beroepscommissie als volgt. Artikel 44, tweede lid, van de Pbw stelt voorop dat gedetineerden het recht hebben eigen kleding te dragen, tenzij die kleding een gevaar voor de orde en veiligheid in de
inrichting oplevert. In het geval van klager heeft de directeur niet gesteld dat klagers kleding een gevaar voor de orde en veiligheid in de inrichting opleverde, noch is dat overigens gebleken. Tevens is niet weersproken dat er geen passende kleding
voor klager beschikbaar was. Gelet op het voorgaande is de beslissing van de directeur om klager te verplichten van rijkswege verstrekte kleding te dragen genomen in strijd met een wettelijk voorschrift. Het beroep zal in zoverre gegrond worden
verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
B. De beroepscommissie gaat uit van de volgende feiten. Onweersproken is dat klager gedurende zijn verblijf in het JCvSZ slechts deelnam aan de activiteiten luchten en bezoek. Er was ten tijde van het beklag geen dagprogramma beschikbaar. Klager heeft
hier wel om gevraagd. Nu klager geen activiteiten aangeboden heeft gekregen, waar hij op grond van artikel 3 van de Penitentiaire maartregel wel recht op had, oordeelt de beroepscommissie dat het beklagonderdeel b gegrond dient te worden verklaard. Nu
de gevolgen van de bestreden beslissing niet ongedaan te maken zijn, zal aan klager een tegemoetkoming worden toegekend.
C. Dit betreft de structuur van de verstrekte maaltijden. De beroepscommissie oordeelt dat de klacht te algemeen van aard is. Klager dient in dit beklagonderdeel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
D. Met betrekking tot dit onderdeel overweegt de beroepscommissie als volgt. In artikel 39, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat gedetineerden tenminste eenmaal per week gedurende tien minuten telefoongesprekken mogen voeren met personen buiten de
inrichting. Gezien het ter zitting verhandelde is niet aannemelijk geworden dat klager in voornoemd recht is geschaad.
E. Dit beklagonderdeel is te algemeen van aard.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid heeft beslist op beklagonderdelen d en e. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van klachtonderdelen a en b gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart deze beklagonderdelen alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt
van in totaal € 105,= (21 dagen x € 2,50 voor beklagonderdeel a en 21 dagen
x € 2,50 voor beklagonderdeel b).
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak met betrekking tot beklagonderdeel c en verklaart klager alsnog niet ontvankelijk in zijn beklag. Zij verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdelen d en e ongegrond en bevestigt in zoverre de
uitspraak
van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. G.M. Mohanlal en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven