Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0750/GV, 14 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:14-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/750/GV

betreft: [klager] datum: 14 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.P. Eckert, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 januari 2015 genomen beslissing van de (voormalige) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het Openbaar Ministerie (OM) stelt dat er een risico is op confrontatie met slachtoffers of anderszins betrokkenen. Dit is onjuist en niet onderbouwd. De aangevers in de zaken
waarin klager is veroordeeld wonen niet bij hem in de buurt. En van anderszins betrokkenen is naar mening van klager geen sprake. Het advies van de politie bevat feitelijke onjuistheden. Klager zal hierover een afzonderlijke klacht bij de politie
indienen. Hij heeft geen bewoners van de G...straat mishandeld en geen van de bewoners van die straat is naar het ziekenhuis gegaan. Daarnaast heeft klager tijdens zijn eerste en enige verhoor een ongelukkige uitlating gedaan op het moment dat hij nog
niet op de hoogte was van enig letsel bij de aangevers. Klager heeft dit later ook uitgelegd en zijn uitlating herroepen. Daarbij wordt nog opgemerkt dat de rechter-commissaris had besloten meer dan tien getuigen te horen en ook om klager te horen,
hetgeen zeer uitzonderlijk is. Ten behoeve van de beslissing heeft klager nog een Pro-Justitia rapportage en reclasseringsrapportage aan de directeur verstrekt. Klager woont al jaren met zijn gezin op het verlofadres. Hij zal daar na afloop van zijn
detentie ook weer terugkeren. Zijn resocialisatie wordt gedwarsboomd op grond van onjuiste adviezen. Het is niet juist dat zijn vriendin in dezelfde straat woont als de zus van het slachtoffer. Hij woont daar zelf. Zijn verlofadres is zijn eigen
woning.
Dat is een essentieel verschil en die plek is essentieel voor klagers resocialisatie. De beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om verlof is dan ook onjuist en onvoldoende gemotiveerd. Er is geen sprake van een zorgvuldige weging van belangen.
Klager verzoekt om een compensatie.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het advies van de politie en het advies van het OM hebben zwaar gewogen bij de beslissing. Het door klager opgegeven verlofadres wordt ongeschikt
geacht in verband met het risico op slachtofferconfrontatie. Vastgesteld wordt dat het incident waarvoor klager is veroordeeld heeft plaatsgevonden in de G...straat en dat de bij dat incident betrokken personen daar wonen of daar contacten hebben. Het
is om deze reden niet wenselijk dat klager, in deze fase van zijn detentie, op dat adres vrijheden doorbrengt. Te meer nu de politie aangeeft dat er bewoners van de G...straat zijn die hebben aangeven doodsbenauwd te zijn voor klager. Volgens de
Staatssecretaris is derhalve sprake van de afwijzingsgronden als genoemd in artikel 4 onder f, g, i en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het slachtoffer is de zus van een buurvrouw van de partner van klager. Klager woont al acht jaar samen met zijn partner op het betreffende
adres en zal daar na zijn detentie terugkeren. De politie geef aan dat er antecedenten zijn, terwijl uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister blijkt dat klager voor het laatst is veroordeeld in 2005. De reclassering heeft inmiddels
een
positief advies uitgebracht ten aanzien van plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting en deelname aan een penitentiair programma.
Het OM heeft negatief geadviseerd, omdat klagers vriendin in dezelfde straat woont als de zus van het slachtoffer.
De politie heeft negatief geadviseerd, omdat klager is veroordeeld voor mishandeling van verschillende buurtbewoners. Sommigen hebben verklaard doodsbenauwd te zijn voor klager. De verbalisant van de politie kent klager al jaren en weet dat hij soms
zeer agressief is, zelfs tegen politieambtenaren. Zijn antecedenten zeggen wat dit betreft genoeg. Klager heeft nooit spijt betuigd van het feit dat hij bezoekers van een kinderfeestje heeft mishandeld. Sterker nog, hij heeft bij de politie in een
verhoor verklaard dat hij de volgende keer in een dergelijke situatie weer agressief zal reageren.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden met aftrek, wegens zware mishandeling. De einddatum van klagers detentie is thans gesteld op 26 oktober 2015.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

De afwijzing is met name gebaseerd op het negatieve advies van de politie. Het is juist dat klager is veroordeeld voor zware mishandeling gepleegd in zijn woonbuurt en het is begrijpelijk dat buurtbewoners hierdoor angstig zijn, maar niet is gebleken
dat dit meer dan een eenmalig gebeuren is en ook staat vast dat klager na zijn detentie naar deze buurt, waar hij al jaren woont, zal terugkeren. Onder deze omstandigheden is de beroepscommissie van oordeel dat het negatieve advies van de politie niet
doorslaggevend kan zijn. Gelet op het voorgaande en nu de einddatum van klagers detentie nadert en de directeur van de locatie Essherheem positief adviseert ten aanzien van de verlofaanvraag, is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat de beslissing
van de Staatssecretaris niet op goede gronden rust. De bestreden beslissing zal worden vernietigd en de Staatssecretaris zal worden opgedragen om, met inachtneming van deze uitspraak, een nieuwe beslissing te nemen. Nu de Staatssecretaris wordt
opgedragen een nieuwe beslissing te nemen acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor toekenning van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. M.L. Koster, secretaris, op 14 april 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven