Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1015/STA, 3 april 2015, schorsing
Uitspraakdatum:03-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/1015/STA

Betreft : [verzoeker] datum: 3 april 2015

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. B.R. Koenders, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC Veldzicht te Balkbrug, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 30 maart 2015, inhoudende de
intrekking (tijdelijke opschorting) van verzoekers transmuraal verlof.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 1 april 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 2 april 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de beslissing tot intrekking van het transmuraal verlof zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting. Naar het oordeel
van de voorzitter is dat, mede gelet op de inlichtingen van het hoofd van de inrichting, niet het geval. Uit de door het hoofd van de inrichting overgelegde stukken wordt duidelijk dat het verblijfsrecht van verzoeker mogelijk wordt beëindigd. In het
kader van deze procedure zal verzoeker door de vreemdelingenpolitie worden gehoord. Het door de Staatssecretaris gevoerde beleid houdt in dat na de aanzegging van de mogelijke beëindiging van het verblijfsrecht, de verpleegde slechts in aanmerking zou
kunnen komen voor een machtiging begeleid verlof. Het risicoprofiel van verzoeker verandert door de wijziging van het resocialisatieperspectief. Gelet hierop en artikel 2, zesde lid, onder a van de Verlofregeling TBS in verbinding met artikel 53, derde
lid, eerste volzin van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden is te verwachten dat verzoekers machtiging die de grondslag vormde voor het door hem genoten transmuraal verlof, zal worden ingetrokken. Naar het voorlopig oordeel van de
voorzitter is de intrekking van het transmuraal verlof en daaraan gekoppeld de terugplaatsing van verzoeker naar FPC Veldzicht derhalve niet onredelijk of onbillijk. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 3 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven