Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3023/GA, 19 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3023/GA

betreft: [klager] datum: 19 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 juli 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager is thans gedetineerd in Duitsland. De directeur van de locatie Esserheem is niet verschenen ter zitting van de beroepscommissie van 4 februari 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat er te weinig rekening wordt gehouden met het feit dat klager het joodse geloof aanhangt en deze geloofsovertuiging net als anderen wil kunnen beleven.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard ten aanzien van het niet verstrekt krijgen van een koosjere maaltijd gedurende een gezamenlijke barbecue en het beklag voor het overige ongegrond verklaard. Een en ander op de gronden als in de
aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft schriftelijk toegelicht dat en waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagcommissie.

De directeur heeft schriftelijk aangegeven te blijven bij de standpunten zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie. De directeur heeft voorts aangevoerd dat klager niet-ontvankelijk is in zijn beroep nu klager de termijn van artikel 69, eerste lid,
Pbw heeft overschreden en er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 69, eerste lid, Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak worden ingediend. De beroepscommissie leidt uit een op de beslissing van de
beklagcommissie na het woord “verzonden” geplaatst datumstempel af dat de uitspraak waarvan beroep op 13 augustus 2014 aan klager en de directeur is toegezonden en blijkens zijn beroepschrift heeft klager deze uitspraak in ieder geval op 18 augustus
2014 ontvangen. Het beroepschrift dateert van 19 augustus 2014 en is op het secretariaat van de Raad ontvangen op 22 augustus 2014. Gelet op het vorenstaande heeft klager tijdig beroep ingesteld.

Op het punt van het niet verstrekt krijgen van een koosjere maaltijd gedurende een gezamenlijke barbecue heeft de beklagcommissie het beklag gegrond verklaard. Tegen een gegrondverklaard beklag staat voor de gedetineerde geen beroep open. Klager kan
derhalve in zoverre niet in zijn beroep worden ontvangen.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat in de bestreden beslissing vermeld staat dat niet duidelijk wordt wanneer de barbecues waren. Klager had om deze reden niet-ontvankelijk verklaard moeten worden in zijn beklag.

Hetgeen ten aanzien van het overige in beroep is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dit ziet op het niet verstrekt krijgen van een koosjere maaltijd gedurende een gezamenlijke barbecue.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. G.M. Mohanlal en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven