Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0729/GB, 20 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:20-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/729/GB

Betreft: [klager] datum: 20 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Koster, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 februari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 19 september 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het is voor klagers resocialisatie van belang dat hij gefaseerd in vrijheid wordt gesteld. Hij heeft een beperkt strafrestant en hij heeft een baan en woning geregeld.
Het is onredelijk om enkel op grond van het gestelde recidivegevaar zijn verzoek af te wijzen. Voorts is inmiddels beslist dat het klager is toegestaan tijdelijk de inrichting te verlaten in het kader van verlof.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft zich gedurende een p.p. tijdens een vorige detentie aan zijn detentie onttrokken en is toen gestart met de eerste
oplichtingsactiviteiten die hebben geleid tot zijn huidige detentie. Ook heeft hij gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis - terwijl hij onder elektronisch toezicht stond en onder behandeling was bij De Waag - wederom strafbare feiten
gepleegd, waarvoor hij inmiddels is veroordeeld. Er is sprake van een hoog recidiverisico. Klager heeft zich immers veelvuldig en op grote schaal schuldig gemaakt aan oplichting en is ook gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis
gerecidiveerd. De reclassering acht een nieuw toezicht niet geïndiceerd dan wel niet uitvoerbaar. Aan klager is een kort incidenteel verlof verleend, zodat hij zijn auto op kon halen. Dit moest voor 16 maart 2015 gebeuren. Tijdens een dergelijk kort
verlof werd de kans op recidive zeer klein geacht.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Almere van 20 februari 2015 blijkt dat klager tijdens zijn detentiefasering gedurende een vorige detentie zijn eerste oplichtingsactiviteiten ontplooide die hebben geleid tot zijn huidige
detentie. Ook blijkt uit het selectieadvies dat hij gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd (oplichting, flessentrekkerij, medeplegen van witwassen), terwijl hij op dat moment onder toezicht van de
reclassering stond, onder behandeling was bij De Waag en sprake was van elektronisch toezicht. De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als hoog en adviseert klager niet in aanmerking te laten komen voor deelname aan een p.p. De
beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor deelname aan een p.p. De beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 20 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven