Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3858/GA, 19 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3858/GA

betreft: [klager] datum: 19 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.M.G. Sussenbach, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 september 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos (de beroepscommissie leest verbeterd: Amerswiel) te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 februari 2015, gehouden in de locatie Zuyder Bos, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.M.G. Sussenbach, [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde locatie, en [...], juridisch
medewerker bij het hoofdkantoor van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de ontzegging van het recht op het vrijdagmiddaggebed.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is volgens zijn geloof verplicht om op de vrijdagmiddag deel te nemen aan de gebedsdienst. In de locatie Amerswiel werd enige tijd geen islamitische gebedsdienst op de vrijdagmiddag aangeboden. Inmiddels is het probleem met betrekking tot de
vrijdagse gebedsdienst in de locatie Amerswiel opgelost. De klacht ziet op de periode van juni 2014 tot en met oktober 2014. Vóór 1 maart 2014 werden in de locaties Zuyder Bos en Amerswiel afzonderlijke gebedsdiensten gehouden. Bij de invoering van het
nieuwe dagprogramma kwam de vrijdagse gebedsdienst in de locatie Amerswiel te vervallen. In plaats daarvan werd een gespreksgroep onder leiding van de imam aangeboden. Klager en medegedetineerden in de locatie Amerswiel konden zich daar niet mee
verenigen en hebben vervolgens een klacht ingediend. Na de uitspraak van de beklagrechter heeft de hoofdimam daarop een uitgebreide reactie gegeven. De inlichtingen van de directeur stroken niet met wat er volgens deze feitelijk is gebeurd.
Het vorenstaande leidt tot schending van het recht van vrijheid van godsdienst. Klager verzoekt de beroepscommissie het beklag alsnog gegrond te verklaren en hem daarvoor een redelijke tegemoetkoming toe te kennen.

Namens de directeur heeft de juridisch medewerker het woord gevoerd overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnota. De directeur heeft in aanvulling daarop het volgende aangevoerd. De directeur heeft steeds voldaan aan de voor hem geldende
zorgplicht.
De locaties Zuyder Bos en Amerswiel zijn twee aangrenzende locaties. Naar aanleiding van de invoering van het beleidsprogramma “Dagprogramma, beveiliging en toezicht op maat” (DBT) per 1 maart 2014 is in beide locaties een nieuw dagprogramma ingevoerd.
De directeur erkent het recht op vrijheid van godsdienst. De directeur heeft in het dagprogramma tijd gereserveerd voor de geestelijke verzorging. Die geestelijke verzorgers worden aangesteld door de landelijk opererende dienst geestelijke verzorging
(DGV), waarover de directeur geen zeggenschap heeft. Het was organisatorisch niet mogelijk om voor beide locaties een gezamenlijke dienst te houden en de DGV kon geen tweede imam leveren. Dit probleem is met de imam en de DGV besproken en toen is als
oplossing gekozen voor de mogelijkheid van het groepsgesprek in de ene locatie en een gebedsdienst in de andere locatie. Uiteindelijk heeft de DGV eind oktober 2014 een tweede imam aangesteld. Inmiddels is een en ander zodanig in het dagprogramma
geregeld dat het programmaonderdeel arbeid niet in het gedrang komt. Er is voor de gedetineerden immers een arbeidsverplichting, zij moeten 20 uur arbeid verrichten. De arbeid is nu om de gebedsdiensten heen georganiseerd. De arbeid mag niet door
andere
activiteiten worden onderbroken, dat is een opdracht van het hoofdkantoor van DJI aan de directeur van de inrichtingen.

3. De beoordeling
Artikel 41 van de Pbw luidt – voor zover hier van belang –:
-1. (...)
-2. De directeur draagt zorg dat in de inrichting voldoende geestelijke verzorging, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden, beschikbaar is.
-3. De directeur stelt de gedetineerde in de gelegenheid op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen:
a. (...)
b. (...)
c. in de inrichting te houden godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten van zijn keuze bij te wonen. Artikel 23 is van overeenkomstige toepassing.
-4. (...).

Onbetwist is in deze procedure dat de islamitische gebedsdienst op de vrijdagmiddag dient plaats te vinden. De directeur heeft op grond van het bepaalde in artikel 41 van de Pbw de zorgplicht om hieraan invulling te geven. Onbetwist is voorts dat
gedurende een aantal weken in 2014 geen islamitische gebedsdienst heeft plaatsgevonden in de locatie Amerswiel.
De beroepscommissie begrijpt de lastige positie waarin de directeur verkeert, waarin enerzijds op hem voornoemde zorgplicht rust, terwijl hij bij de invulling daarvan grotendeels afhankelijk is van een landelijk opererende dienst. Dit ontslaat hem als
eindverantwoordelijke evenwel niet van die plicht. Nu klager enige weken verstoken is gebleven van het vrijdagmiddaggebed, is het de directeur die tekort is geschoten in diens zorgplicht. De uitspraak van de beklagrechter kan daarom ten aanzien van
klager niet in stand blijven; zijn beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij komt tot dat oordeel omdat enerzijds de aard van dit onderwerp zich niet leent voor een tegemoetkoming en anderzijds inmiddels voor een bestendige
oplossing is gekozen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van klager en verklaart zijn beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. A.M. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 maart 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven