Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4765/GM, 17 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4765/GM

betreft: [klager] datum: 17 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.L.C. Schoolderman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 17 december 2014 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 maart 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is klager gehoord.
Klagers raadsvrouw, mr. F.L.C. Schoolderman, en de tandarts verbonden aan de locatie Zuyder Bos zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 16 september 2014, betreft de weigering om klager te verwijzen naar een orthodontist terwijl zijn beugel al een tijd niet goed zit en hij hier regelmatig last
van heeft en bang is dat zijn tanden scheef zullen gaan staan.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft zijn klacht als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft om cosmetische redenen een beugel. Hij is met de beugel de inrichting binnen gekomen en hij wil graag verder behandeld worden. Zijn gebit gaat nu achteruit. Klager is
eventueel bereid om zelf de kosten van een orthodontische behandeling te betalen, maar dat mag niet. Hij wil niet dat zijn beugel eruit gehaald wordt, want dan moet hij na detentie weer helemaal opnieuw beginnen. De behandeling had eigenlijk al bijna
afgerond moeten zijn, maar inmiddels is zijn gebit achteruit gegaan. Klager weet daarom niet hoe lang een behandeling op dit moment nog zal duren. Hij heeft last van de beugel.

De tandarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de tandheelkundig adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Orthodontische behandelingen zijn niet opgenomen in het verstrekkingenpakket van DJI. Een behandeling lijkt
niet spoedeisend. De aanwezige apparatuur kan eventueel worden verwijderd en er kan retentieapparatuur worden geplaatst. Indien klager hiermee niet akkoord gaat, zal hij moeten wachten tot na zijn detentie om de behandeling verder af te maken.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie op 24 mei 2013 een machtiging heeft verleend voor een bezoek aan de orthodontist die dan
de nog aanwezige actieve voorzieningen zou kunnen verwijderen en deze zou kunnen vervangen door “retentieapparatuur”. Klager heeft aangegeven dit niet te willen en de orthodontische behandeling te willen voortzetten. Hij is bereid de kosten hiervoor
zelf te betalen.

Klager is de inrichting binnen gekomen met een beugel. De beroepscommissie is van oordeel dat de inrichtingstandarts in dit geval in ieder geval advies van een orthodontist had kunnen inwinnen met betrekking tot de huidige stand van zaken, de duur van
een eventueel te volgen behandeling en de kosten hiervan. Het verstrekkingenpakket voorziet niet in uitgebreide orthodontische behandelingen, maar dit laat naar het oordeel van de beroepscommissie onverlet dat klager in de gelegenheid dient te worden
gesteld desgewenst een door hem geprefereerde behandeling op eigen kosten te ondergaan.
Ook had kunnen worden bezien welke handelingen met betrekking tot de beugel eventueel wel binnen de inrichting hadden kunnen worden uitgevoerd. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat de
inrichtingstandarts onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Het handelen van de tandarts dient dan ook te worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De beroepscommissie
beveelt een consult bij een orthodontist aan.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. H.J.P. Kroeze leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 17 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven