Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4792/GM, 17 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4792/GM

betreft: [klager] datum: 17 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 17 december 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 maart 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is klager gehoord.
De tandarts verbonden aan de locatie Roermond heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur, betreft:

a. het feit dat het te lang duurt alvorens uitvoer is gegeven aan het plaatsen van implantaten;
b. het feit dat klager zijn tandartskaart niet krijgt;
c. het feit dat hij e-mails tussen de inrichtingstandarts en de kaakchirurg niet krijgt en
d. het feit dat hij de e-mails tussen de medische dienst en het afdelingshoofd niet krijgt.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft zijn klacht als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het duurt veel te lang voor uitvoering wordt gegeven aan het plaatsen van implantaten. Nadat de aanvraag voor de tweede keer was afgewezen, zou de derde aanvraag direct worden
verstuurd. Dit is uiteindelijk met zes/zeven weken vertraging gebeurd. Na goedkeuring van de aanvraag, werd klager niet opgeroepen voor de tandarts. Pas na ingrijpen van het afdelingshoofd gebeurde dit. Vervolgens wilde de kaakchirurg klager alleen
behandelen als hij een klacht tegen hem zou intrekken. De inrichtingstandarts heeft een samenvatting van het telefonische gesprek gemaakt en dit per e-mail doorgestuurd. Over die e-mail wil klager graag beschikken. Ook wil klager zijn tandartskaart en
de e-mails tussen de medische dienst en het afdelingshoofd, die over hem gaan. Klager is op 25 november 2014 bij een andere kaakchirurg geweest. Op de verwijskaart stond alleen “twee implantaten”, hierdoor was niet duidelijk dat de kostenbegroting nog
goedgekeurd moest worden. Klager moest terugkomen en toen moest nog gebeld worden over de begroting, terwijl dit in één keer had gekund. Klager staat inmiddels op de wachtlijst voor het plaatsen van de implantaten. Sinds november gaat het goed. Hij
vindt dat de inrichtingstandarts nooit tot een totaalextractie had mogen overgaan, ook al is hij daarmee zelf akkoord gegaan. De tandarts heeft alles verdraaid. Als klager had geweten dat hij twee jaar zonder tanden zou zitten, was hij nooit akkoord
gegaan. Als alles nu goed gaat, heeft het bij elkaar ongeveer twee jaar geduurd.

De tandarts heeft schriftelijk het volgende standpunt – zakelijk weergegeven – ingenomen. Klager wilde een totaalextractie en vervolgens zou een prothese worden vervaardigd. De inrichtingstandarts heeft de algemene problemen met betrekking tot
vervaardiging van een prothese uitgelegd. Vervolgens is de aanvraag voor de vervaardiging van een prothese in klagers boven- en onderkaak ingediend en goedgekeurd. Klager is verwezen naar een kaakchirurg in Roermond, waarna is overgegaan tot extracties
en de plaatsing van het gebit. Omdat klager veel problemen bleef houden, terwijl het gebit meermaals was aangepast en opgevuld, is, nadat eerst nog een nieuwe prothese was gemaakt, een aanvraag ingediend voor implantaten. Deze is, na een aantal keer te
zijn afgekeurd, uiteindelijk goedgekeurd. Klager zal een dezer dagen worden opgeroepen voor het plaatsen van de implantaten.

3. De beoordeling
a.
Op grond van de stukken, waaronder het medisch dossier, stelt de beroepscommissie vast dat de machtiging voor het plaatsen van implantaten twee keer is afgewezen. Onweersproken is dat de derde aanvraag voor de machtiging met een vertraging van zes tot
zeven weken is ingediend. Op 4 augustus 2014 is de machtiging uiteindelijk afgegeven, onder de voorwaarde dat een kostenbegroting zou worden gemaakt. De inrichtingstandarts was op dat moment met vakantie en de waarnemend tandarts behandelde alleen
acute
gevallen. Op 29 augustus 2014 is klager medegedeeld dat de kostenbegroting nog gemaakt moest worden. Dit heeft vervolgens nog enige tijd geduurd. Voorts wilde de kaakchirurg uit Roermond klager alleen behandelen indien klager zijn klacht tegen hem zou
intrekken. Klager wilde dit niet en is vervolgens verwezen naar een kaakchirurg in Sittard. Op 25 november 2014 is klager uiteindelijk bij de kaakchirurg in Sittard geweest. De beroepscommissie is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat het te lang
heeft geduurd voor uitvoering kon worden gegeven aan het plaatsen van de implantaten. Derhalve dient het handelen van de inrichtingstandarts in zoverre als onzorgvuldig te worden aangemerkt en in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm.

B. en c.
Onweersproken is dat de inrichtingstandarts een samenvatting heeft gemaakt van het gesprek dat hij had met de kaakchirurg uit Roermond over klager. De beroepscommissie is van oordeel dat de samenvatting van dit gesprek, alsmede de tandartskaart, deel
uit maken van klagers medisch dossier en dit aan klager overgelegd had dienen te worden.

D.
Van het interne e-mailcontact tussen de medische dienst en het afdelingshoofd is niet komen vast te staan dat dit deel uitmaakt van het medisch dossier.

De beroepscommissie verklaart het beroep onder a. b. en c. gegrond. Zij ziet geen aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming aan klager nu gebleken is dat het traject voor plaatsing van de implantaten bij de kaakchirurg inmiddels is
ingezet en zij ervan uitgaat dat aan klager alsnog de tandartskaart en de samenvatting van het contact tussen de kaakchirurg en de tandarts overgelegd worden. Het beroep onder d. zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep onder a., b. en c. gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van d. ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, dr. Ing. C.J. Ruissen en dr. H.J.P. Kroeze , leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 17 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven