Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4877/GM, 17 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4877/GM

betreft: [klager] datum: 17 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 24 december 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klager en de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Roermond zijn niet verschenen ter zitting van de beroepscommissie van 2 maart 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 1 december 2014, betreft het niet serieus nemen door de medische dienst van klagers klachten als gevolg van aambeien en dat er te lang wordt gewacht voor klager wordt
doorverwezen naar het ziekenhuis.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager krijgt geen dan wel de verkeerde hulp van de medische dienst. Hij heeft maandenlang zalf gekregen, terwijl hij die niet langer dan twee weken mag gebruiken.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het is niet juist dat klager geen of de verkeerde hulp krijgt. Er zijn minimaal twintig contacten geweest tussen klager en verpleegkundigen en artsen.
Klagers medisch dossier toont aan dat hij geen enkele zalf maandenlang gebruikt heeft. Cortiscosteroïden zalf mag niet langer dan drie weken gebruikt worden. Over deze termijn is niet heengegaan. Klager stelt zich in het contact vaak agressief op. Hij
luistert moeizaam, intimideert en praat agressief en hard. Ook weigerde hij zich bij een aantal artsen te laten onderzoeken. Dit maakt diagnostiek en behandeling van klager moeizaam.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken vast dat klager veelvuldig is gezien door de medische dienst in verband met zijn aambeien. De medische dienst heeft klager meerdere malen een andere zalf voorgeschreven voor zijn aambeien. Uit het
medisch dossier volgt dat klager de verschillende soorten zalf niet te lang heeft gebruik. De beroepscommissie is het voorgaande, in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt
als in strijd met de in artikel 28 van de Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. Ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 17 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven