Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4084/GA, 13 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4084/GA

betreft: [klager] datum: 13 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, alsmede van een door mr. M.
de
Reus gegeven aanvulling op genoemd beroepschrift,

namens

[...], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 20 oktober 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van genoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, wegens het tot twee keer toe niet opvolgen van instructies van het personeel en het ernstige
vermoeden dat klager een telefoon in zijn bezit had.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager heeft mr. Van Gaalen schriftelijk aangevoerd dat en waarom klager het niet eens is met de uitspraak van de beklagrechter. Mr. De Reus heeft in zijn aanvullend beroepschrift onder meer aangevoerd dat klager niet voorafgaand aan het
opleggen
van de disciplinaire straf is gehoord.

De directeur heeft aangegeven dat hij geen nader standpunt inneemt.

3. De beoordeling
Blijkens de schriftelijke mededeling van 29 augustus 2014 is klager een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, opgelegd. In deze mededeling heeft de directeur
opgenomen: “Ik heb u 24 uur voor deze beschikking, middels een mededeling, gewaarschuwd hiertoe over te gaan”.

Op grond van artikel 57, eerste lid onder j, van de Pbw dient de directeur de gedetineerde in de gelegenheid te stellen te worden gehoord alvorens hij beslist omtrent de oplegging van een disciplinaire straf, bedoeld in artikel 51 van de Pbw. Uit
genoemde schriftelijke mededeling volgt niet dat klager is gehoord alvorens is beslist tot oplegging van de disciplinaire straf. Nu de beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf is genomen in strijd met de wet, zal de beroepscommissie het
beroep reeds hierom gegrond verklaren. Zij zal de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie acht termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming van
€ 12,50 toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Ze kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 12,50.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. Ch. M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
B.A. Bogaars, secretaris, op 13 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven