nummer: 15/72/GA
betreft: [klager] datum: 27 februari 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 6 januari 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering een beslissing te nemen op klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft zich als zelfmelder gemeld in de inrichting op 1 augustus 2014. Vanaf dat moment heeft klager geprobeerd om een verlofaanvraag en fasering te realiseren. De casemanager wilde geen verlofaanvraag in behandeling nemen, omdat er ten onrechte
vanuit is gegaan dat er nog geen einddatum bekend was en dat sprake was van een openstaande zaak. Omstreeks 4 september 2014 heeft klager een verlofaanvraag ingediend bij de casemanager. De aanvraag was voor 26 september 2014 (verjaardag zoontje) of 3
oktober 2014. Op 16 oktober 2014 heeft klager beklag ingediend tegen het uitblijven van een beslissing. Het beklag is behandeld op 29 oktober 2014. Kort voor de beklagzitting is meegedeeld dat er een beslissing op het verlofverzoek was genomen, maar de
beslissing was nog niet uitgereikt. De instelling hanteert een termijn van acht weken voor het nemen van een beslissing op een verlofaanvraag en de beklagcommissie is in haar uitspraak uitgegaan van 4 september 2014 als datum van de aanvraag. Klager
kan
zich hiermee niet verenigen, omdat uitgegaan moet worden van het moment waarop klager het initiatief nam voor zijn verlofaanvraag, maar geen officiële aanvraag kon indienen omdat zijn casemanager dat niet in behandeling wilden nemen. Dat is in de
eerste
of tweede week van augustus 2014 geweest. Bovendien is in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting niets opgenomen over de termijn waarbinnen een beslissing moet worden genomen. De ervaring is dat dit sneller kan, bijvoorbeeld bij een
begrafenis.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat in bijzondere gevallen getracht wordt om met spoed te beslissen op een verlofaanvraag. In casu betreft het een verzoek om algemeen verlof. Een verjaardag bijwonen kan niet worden aangemerkt als een
bijzonder geval waarbij spoed dient te worden betracht. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan – voor zover dat is komen vast te staan – dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. mr. G.L.M. Urbanus, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 februari 2015
secretaris voorzitter