Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4717/JZ, 11 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4717/JZ

betreft: [klager] datum: 11 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 29y van de (toen geldende) Wet op de Jeugdzorg (Wjz) in verbinding met artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de
Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], vertrouwenspersoon AKJ, namens

[...], geboren op [ 1999], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 15 december 2014 van de klachtencommissie bij De Hoenderloogroep, locatie Kop van Deelen, verder te noemen de instelling,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 maart 2015, gehouden in de rechtbank te Utrecht zijn klagers gemachtigde/vertrouwenspersoon AKJ [...], [...] en [...], pedagogisch medewerkers en [...], clusterleider, gehoord.

Klager, die in vrijheid is gesteld, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de klacht en de uitspraak van de klachtencommissie
De klacht betreft het vastpakken en vasthouden van klager op 29 oktober 2014.

De klachtencommissie heeft de klacht ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Pedagogisch medewerker S. heeft klager benaderd toen hij geïrriteerd was en met rust wilde worden gelaten. Hij wilde niet dat S. zo dicht bij hem kwam. Hij voelde zich bedreigd. S. wilde iets van hem waar klager in zijn geïrriteerde staat niet aan kon
voldoen. Klager kon niet in het gareel op het bankje gaan zitten. Hij heeft herhaaldelijk aangegeven dat hij niet wilde praten. S. bleef staan en straalde naar klager. Klager heeft S. inderdaad een duw gegeven. Hij had wel degelijk excuses aan de
sportinstructeur aangeboden. De sportinstructeur is uiteindelijk met klager teruggereden naar het gesloten terrein.
Klager is voor de rode vaatjes in zijn ogen naar de dokter gegaan. Onduidelijk is of het letsel is veroorzaakt door ademnood of door tegendruk te geven. Klager heeft aangegeven dat hij zich natuurlijk heeft verzet.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Pedagogisch medewerker S. was bij het sporten aanwezig. Hij maakt de jeugdigen dagelijks mee en de sportinstructeur maar een uur per week. Hij kijkt hoe het gaat en geeft advies. De sportles ging om samenwerken. Een van de jeugdigen moest de sportles
leiden. De jeugdigen botsten enigszins. S. probeerde te sturen. Als het niet goed ging, moesten de jeugdigen rondjes lopen. S. heeft niet gehoord of gezien dat klager excuses heeft aangeboden aan de sportinstructeur G.
De sportles wordt gezamenlijk afgesloten. Klager en een andere jeugdige wilden echter al de zaal uitlopen. Ze zijn door S. tegengehouden in de gang. S. straalde naar een bankje om klager daar te laten zitten en tot rust te laten komen. Klager was boos
en wilde niet in gesprek met S.
S. herkende dat gedrag van klager niet. Klager liep door. S. wilde hem niet naar buiten laten gaan. Klager werd bozer, zei ‘donder op’ zwaaide met zijn handen en wilde richting uitgang. S. was alleen en moest klager wel tegenhouden. Klager gaf S. een
duw. S. heeft klager vervolgens bij de schouder vastgepakt en naar de grond getrokken. Hij heeft gehandeld uit veiligheidsoverwegingen. Klager verbleef gesloten. De sportles vond plaats in een open setting. Klager zou anders zo naar buiten zijn
gelopen.
Het was op dat moment onrustig buiten. Het kan zijn dat S’s arm omhoog is geschoven richting klagers nek. Op de grond heeft hij klager wat losser vastgehouden. S. heeft de andere jeugdige gevraagd om een collega te halen. Instructie bij vastpakken en
vasthouden is om dit met minimaal twee medewerkers te doen. Het duurde ongeveer tien seconden voordat twee collega’s en de sportinstructeur aanwezig waren. Op de grond was klager aan het schreeuwen ‘je stikt me, kijk wat je doet’ en over de grond aan
het schuren. S. heeft M. gevraagd om een arm van klager vast te houden en aan een andere collega gevraagd om klagers benen vast te houden. Hij heeft zelf klagers onderarm vastgehouden. Er is gehandeld volgens een bepaalde techniek om de jeugdige zo
snel
mogelijk rustig te krijgen. Omdat S. als een rode lap werkte, is hij zo snel mogelijk weggegaan. Klager ageerde later ook nog tegen een collega.

3. De beoordeling
Uit artikel 29o, eerste en tweede lid, van de (toen geldende) Wjz volgt dat het hulpverleningsplan maatregelen kan bevatten waaronder vastpakken en vasthouden van de jeugdige op grond waarvan de jeugdige tegen zijn wil of van degene die het gezag over
hem uitoefent, binnen de accommodatie in zijn vrijheden kan worden beperkt. De maatregelen die in het hulpverleningsplan zijn opgenomen kunnen volgens het derde lid van het artikel worden toegepast voor zover dit nodig is om te voorkomen dat de
jeugdige
zich onttrekt aan de noodzakelijke jeugdzorg of voor zover dit nodig is voor de veiligheid van de jeugdige of anderen.

In klagers hulpverleningsplan is opgenomen dat aan klager de beperkende maatregel vastpakken en vasthouden kan worden opgelegd om te voorkomen dat hij zich onttrekt aan de noodzakelijke jeugdzorg of vanwege de eigen veiligheid of die van anderen. De
maatregel is volgens het hulpverleningsplan daarin opgenomen omdat klager bekend is met fysiek agressief handelen jegens personen dan wel goederen en problemen kent in het hanteren van boosheid waarmee eigen en andermans grenzen onvoldoende worden
gerespecteerd.

Vast is komen staan dat klager na een sportles boos was, de aanwijzingen van de pedagogisch medewerker om niet naar de uitgang van de sporthal te lopen en op een bankje in de gang te gaan zitten, niet wilde opvolgen en de pedagogisch medewerker een duw
heeft gegeven en daarmee als eerste geweld heeft toegepast. Dit alles is ook door klager erkend. Op dat moment waren er geen andere medewerkers in de gang aanwezig. Onder deze omstandigheden acht de beroepscommissie het niet onredelijk of onbillijk dat
de pedagogisch medewerker op heeft getreden op de wijze als door hem is beschreven en is zij van oordeel dat het vastpakken en vasthouden van klager noodzakelijk was om te voorkomen dat hij weg zou lopen en noodzakelijk was voor de veiligheid van
anderen. Daarbij weegt mee dat klager gesloten was geplaatst en de sporthal zich in een open setting bevond. Tevens is daarbij van belang dat de medewerker vrijwel direct assistentie van anderen heeft ingeroepen.

In de werkinstructie vastpakken en vasthouden van de instelling is beschreven dat vastpakken en vasthouden in principe gebeurt met minimaal twee personen maar de beroepscommissie acht aannemelijk geworden dat op dat moment daar gedurende korte tijd
niet
aan kon worden voldaan.

Voor wat betreft het toegepaste geweld overweegt de beroepscommissie dat uit de verklaring van de pedagogisch medewerker volgt dat hij klager bij de schouder heeft gepakt, naar de grond heeft gebracht en dat daarbij wellicht zijn arm omhoog is
geschoven
naar klagers nek, waarbij mogelijk heeft meegewogen dat klager zich voortdurend verzette.
Het verzet is door klager erkend. Ten aanzien van het bij klager ontstane letsel is door een arts aangegeven dat het letsel ook kan zijn ontstaan door het verzet van klager.
De beroepscommissie is onder die omstandigheden van oordeel dat niet gebleken is dat disproportioneel geweld jegens klager is toegepast.

Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de klachtencommissie.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, ing. M. Mulders en prof. dr. P.H. van der Laan, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 maart 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven