Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4193/GA, 2 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4193/GA

betreft: [klager] datum: 2 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Kok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 oktober 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 februari 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsman voornoemd en [...], juridisch adviseur bij de p.i. Alphen aan den Rijn.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet verstrekt krijgen van een maandverstrekking koosjere maaltijden.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager krijgt koosjere maaltijden. Bij binnenkomst heeft hij om koosjere grootverstrekking gevraagd, omdat kleinere verstrekkingen meerdere malen worden aangeraakt en daardoor niet of minder koosjer zijn. Klager vroeg om week- of maandverstrekking,
maar
dat bleek niet mogelijk. Later bleek een andere gedetineerde wel een maandverstrekking te krijgen. Klager wordt verweten dat hij daar niet om gevraagd heeft. Voor zover klager niet expliciet om een maandverstrekking heeft verzocht, had de directeur hem
erop moeten wijzen dat een maandverstrekking mogelijk zou zijn.
De directeur heeft niet voldaan aan zijn zorgplicht door zijn (impliciete) weigering koosjere verstrekkingen te verzorgen.

Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Koosjere week- en maandverstrekkingen bestaan niet. Klager heeft dagelijks koosjere maaltijden verstrekt gekregen.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager dagelijks koosjere maaltijden verstrekt krijgt.
Niet is gebleken of klager bij binnenkomst om een maandverstrekking heeft gevraagd, althans om een verstrekking welke identiek is aan die waarom een door klager met naam genoemde medegedetineerde heeft gevraagd en aan wie deze is verstrekt.
Evenmin is gebleken dat op een als zodanig aan te merken verzoek door de directeur afwijzend is beslist. Gelet hierop kan niet geconcludeerd worden dat van een beklagwaardige beslissing sprake is geweest.
De bestreden beslissing zal dan ook vernietigd worden en klager zal alsnog niet -ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.
Overigens heeft klager, zodra hij dit tijdens de beklagprocedure heeft gevraagd, de bedoelde maandverstrekking gekregen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 2 maart 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven