Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3505/GA, 2 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 14/3505/GA

betreft: [klager] datum: 2 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.S. van der Biezen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 augustus 2014 van de beklagcommissie bij het penitentiair psychiatrisch centrum (p.p.c.) Haaglanden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 februari 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is
klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. Kok, gehoord.
De directeur van het p.p.c. Haaglanden is, hoewel zorgvuldig opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een sd-kaart uit de preciosazak van klager.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hetgeen in de stukken beschreven staat wijkt volledig af van de realiteit. Klager heeft op 30 januari 2014, 4 februari 2014 en 2 juni 2014 spullen uit zijn preciosazak gehaald. Op 4 februari 2014 constateerde klager dat de zak tussentijds open was
geweest en opnieuw verzegeld. In de preciosazak zat een telefoon met een sd-kaart erin. Er is alleen genoteerd dat er een telefoon in zat; niet dat er in de telefoon een sd-kaart zat. Klager heeft getekend voor de aanwezigheid van de telefoon. In de
fouillering zat een andere sd-kaart in een kaartlezer. In januari heeft klager de beide kaarten verwisseld om bepaalde gegevens in te kunnen zien op zijn telefoon.
Na 4 februari 2014 is een van de twee sd-kaarten zoekgeraakt: degene die in zijn telefoon zat in de preciosazak. Klager had twee sd-kaarten en heeft tot tweemaal toe beide zakken (de preciosazak en de fouilleringszak) laten openen. Je dient dan aan te
geven wat je uit de zak hebben wil, dat wordt er dan voor je uitgehaald.
De verantwoording wordt telkenmale bij klager gelegd, terwijl de badmeesters onzorgvuldig zijn geweest. De protocollen lijken niet nageleefd te worden. Als een sd-kaart eenmaal is zoekgeraakt is het niet na te gaan waar deze gebleven is. Er worden
klager woorden in de mond gelegd die hij niet gezegd heeft.

Klagers raadsman heeft daaraan nog toegevoegd dat er zorgvuldig dient te worden genoteerd wat er precies in de preciosazak en in de fouillering zit.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie ziet op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting geen aanknopingspunten om vast te stellen dat klager op enig moment in het bezit is geweest van twee sd-kaarten en dat uit zijn preciosazak een sd-kaart die in zijn
telefoon
zat is verdwenen door toedoen van de inrichting. De telefoon van klager zat in een verzegelde preciosazak. Deze zak is op zijn verzoek geopend en nadien wederom verzegeld, waarvoor klager heeft getekend. Het is niet aan de directeur om een dermate
gedetailleerde beschrijving van goederen te geven dat daarbij in een telefoon geplaatste kaarten apart worden beschreven. Gelet hierop is niet gebleken van het zoekraken van een sd-kaart uit de preciosazak van klager door toedoen van de inrichting.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 2 maart 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven