Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4847/GV, 27 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:27-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4847/GV

betreft: [klager] datum: 27 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 december 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op 28 mei 2014 verzocht om strafonderbreking. Eerder is negatief beslist op een verzoek om (vervroegde) detentiefasering. In welke beslissing klager heeft berust. Ten aanzien van
het
verzoek om strafonderbreking geldt dat het lang heeft geduurd alvorens het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) van de locatie Norgerhaven heeft gereageerd op het verzoek van de selectiefunctionaris om inlichtingen. In augustus 2014 heeft
het b.s.d. aan klager bericht dat medische informatie met betrekking tot klagers vader nodig was. Aan dat verzoek is in oktober 2014 gevolg gegeven. Uiteindelijk heeft klagers vader een medische toestemmingsverklaring ondertekend, waarna de
selectiefunctionaris het verzoek om strafonderbreking heeft afgewezen. Klager kan zich in die afwijzing, die kennelijk is gebaseerd op het advies van de medisch adviseur (MA), niet vinden. De gezondheid van klagers vader is uiterst broos en de kans is
reëel dat hij overlijdt voordat klager in aanmerking komt voor detentiefasering of vervroegde invrijheidstelling. Het advies van de medisch adviseur zou een zogenaamde omgekeerde bezoekregeling inhouden. Een dergelijke regeling heeft klager echter al
langere tijd en deze levert niet het gewenste resultaat op. Hij kan in die korte tijd niet voor zijn vader zorgen en ook geen gesprekken voeren met zijn vader die de dood van zijn vrouw (klagers moeder) aan het verwerken is. Dat geldt temeer nu deze
bezoeken geschieden onder begeleiding van medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Klager is daarbij niet in de gelegenheid om aan rouwverwerking toe te komen. De opmerking van de medisch adviseur over een eventuele overplaatsing naar
een inrichting in de omgeving van Den Haag begrijpt klager niet goed. Ook dat zou niet het gewenste resultaat hebben, omdat klagers vader door zijn gezondheidstoestand niet in staat is hem in een inrichting te bezoeken. In zijn beslissing heeft de
selectiefunctionaris verder geen aandacht besteed aan klagers gezondheidsproblemen en psychische problemen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager wil graag zijn zieke vader verzorgen terwijl een strafonderbreking daarnaast zou kunnen bijdragen aan herstel van klagers eigen gezondheidsklachten. Het bureau van de medisch adviseur heeft desgevraagd aangegeven dat er op medische gronden geen
strafonderbreking geïndiceerd is. Om die reden is negatief op het verzoek van klager om strafonderbreking beslist. Blijkens de inlichtingen van de medisch adviseur is klagers vader beperkt mobiel en is de reisafstand naar de inrichting waar klager
verblijft te groot. Bezoek zou wel mogelijk zijn als klager zou worden overgeplaatst naar de regio Den Haag. De Staatssecretaris is niet ingegaan op eventuele medische problemen van klager zelf, omdat deze niet als grond voor de strafonderbreking waren
aangevoerd. Klager dient een lange gevangenisstraf uit te zitten. Problemen die klager ervaart bij het helpen van zijn vader zijn inherent aan een detentie. Eventuele persoonlijke hulpvragen kan klager stellen aan de gedragsdeskundige en medische
dienst
bij de inrichting waar hij verblijft. De rapportages die voorhanden zijn geven geen aanleiding voor het toekennen van een strafonderbreking

De directeur van de locatie Norgerhaven heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.
De medisch adviseur heeft aangegeven dat strafonderbreking op medische gronden niet is geïndiceerd en geadviseerd tot een overplaatsing naar een inrichting in de regio Den Haag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 16 jaar met aftrek, wegens – kortweg – moord en verboden wapenbezit. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 29 mei 2020.

Strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.
Het verzoek om strafonderbreking is met name gebaseerd op klagers wens om met zijn vader te kunnen spreken en om hem (mogelijk) te bewegen tot een terugkeer naar Turkije. De andere in beroep genoemde redenen, te weten het samen met zijn vader verwerken
van de dood van klagers moeder en klagers eigen gezondheidstoestand zijn in het verzoek om strafonderbreking niet expliciet als gronden aangevoerd. De beroepscommissie zal die gronden evenwel wel meewegen in haar beoordeling nu deze gronden impliciet
voor het gehele verzoek – om primair toepassing van elektronische detentie of elektronisch toezicht en subsidiair om plaatsing in een (GGZ-) kliniek en meer subsidiair om strafonderbreking – gelden.

Het verzoek om strafonderbreking is afgewezen omdat de medisch adviseur de medische problematiek van klagers vader onvoldoende ernstig achtte. Hij adviseerde wel een omgekeerde bezoekregeling, waarvoor klager ook in aanmerking komt, en een eventuele
overplaatsing naar een inrichting dichter bij de woonplaats van klagers vader. Omtrent klagers lichamelijke en geestelijke gezondheid heeft de medisch adviseur geen advies gegeven, omdat dit niet in de adviesvraag besloten lag. Het enige advies
daaromtrent is afkomstig van het Psycho Medisch Team van de locatie Norgerhaven van 4 november 2013, waarin wordt geconcludeerd dat er binnen detentie geen uitzicht bestaat op een aanpak van de diverse problemen van klager. Gelet op dat advies had het
voor de hand gelegen dat de Staatssecretaris, voordat hij zijn beslissing nam op het verzoek om strafonderbreking, ook hierover advies had gevraagd aan de medisch adviseur. Nu dat niet is gebeurd, is de bestreden beslissing onvoldoende zorgvuldig
genomen. Gelet daarop kan die beslissing niet in stand blijven. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en aan de Staatssecretaris zal opdracht worden gegeven tot het nemen van een nieuwe beslissing nadat de medisch adviseur heeft geadviseerd
over de eventuele noodzaak van een strafonderbreking in het kader van de behandeling van klagers psychische en medische klachten.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie, nadat de medisch adviseur om advies is gevraagd over de eventuele wenselijkheid van een strafonderbreking in het kader van de
behandeling van klagers psychische en medische klachten.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 februari 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven