Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0071/GA, 26 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/71/GA

betreft: [klager] datum: 26 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 december 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd te Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Aan klager is niet opgelegd dat hij een psychologische of psychiatrische behandeling dient te ondergaan. Ook heeft hij geen
straatverbod. Klager heeft zijn straf en het contactverbod met de slachtoffers geaccepteerd. Klager heeft beloofd dat hij geen contact zal zoeken met de slachtoffers en zich niet in hun omgeving zal manifesteren.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De directeur heeft klagers verzoek om algemeen verlof bij beslissing van 11 juli 2014 afgewezen. Hierbij is onder meer verwezen naar het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM).

De beklagcommissie heeft, naar aanleiding van een brief van 21 augustus 2014 van dhr. K, casemanager - waaruit volgt dat de inrichting (alsnog) positief adviseert ten aanzien van klagers verzoek - geoordeeld dat het beklag in beginsel gegrond dient te
worden verklaard. Nu de directeur (inmiddels), anders dan het OM, van mening is dat het verlof wel moet worden verleend, is de directeur op grond van het bepaalde in artikel 17, eerste lid, onder b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting
niet langer bevoegd op de verlofaanvraag te beslissen, maar de Staatssecretaris. Uit de brief van 21 augustus 2014 volgt dat het verzoek om verlof (alsnog) wordt voorgelegd aan de selectiefunctionaris die (namens de Staatssecretaris) een beslissing zal
nemen op het verzoek. Gelet hierop is klager naar het oordeel van de beroepscommissie terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 26 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven