Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4661/GA, 19 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4661/GA

betreft: [klager] datum: 19 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C.J. Lina, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 december 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van 3 juli 2014, inhoudende de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
In de bestreden beslissing wordt overwogen dat uit informatie van het Gedetineerden recherche informatiepunt (Grip) zou blijken dat er nog steeds sprake zou zijn van een doodsbedreiging. Namens klager wordt hieromtrent verwezen naar jurisprudentie
(14/3615/GV). In verband met de einddatum van klager dient zijn belang bij verlof in verband met zijn voorbereiding op terugkeer in de maatschappij steeds zwaarder te wegen. Klager meent dat hij wel degelijk in aanmerking dient te komen voor het
toepassen van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling).

De directeur heeft verwezen naar zijn standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagrechter.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 12 jaren met aftrek, wegens – kort gezegd – een poging tot moord en/of doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 januari 2015.

Het onderhavige beklag betreft klagers eerste verzoek om verlofverlening.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het Meldpunt Grip heeft op 7 mei 2014 heeft aangegeven dat nooit is aangegeven dat de eerder geuite dreiging van klager (rapport Grip van 1 oktober 2013 en 7 januari 2014) niet meer van kracht is. Daarom wordt ervan uitgegaan dat de eerder genoemde
dreiging nog steeds van kracht is.
De politie heeft eerst positief geadviseerd, maar op 30 juni 2014 negatief geadviseerd. Hierbij is aangegeven dat gebleken is dat zowel binnen als buiten de p.i. sprake is geweest van spanningen, bedreigingen en gewelddadige confrontatie tussen klager
en familieleden van het slachtoffer. Het verlofadres ligt in de onmiddellijke nabijheid van de familie van het slachtoffer.

De beroepscommissie overweegt dat met name het opgegeven verlofadres en het advies van het GRIP ten grondslag liggen aan de weigerig verlof te verlenen. Met betrekking tot het verlofadres is niet onderzocht of eventuele risico's niet op andere wijze
hadden kunnen worden ondervangen. De onaanvaardbaarheid van het verlofadres is dan ook onvoldoende onderbouwd. Bovendien verbleef klager ten tijde van de beklagzitting reeds in een zeer beperkt beveiligde inrichting. Het belang van klager bij een
verlof
in verband met zijn voorbereiding op een terugkeer in de maatschappij diende steeds zwaarder te wegen. De mededeling over de actuele betrouwbaarheid van de informatie uit het Grip is te summier om een weigering van verlof in de eindstadium van de
detentie op te kunnen baseren. Gelet op voornoemde omstandigheden, zal het beroep gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de
gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 februari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven