Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3860/GA, 26 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3860/GA

betreft: [klager] datum: 26 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het (voormalig) detentiecentrum Alphen aan den Rijn,

gericht tegen een uitspraak van 1 oktober 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij voormeld detentiecentrum, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 januari 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Over-Amstel Amsterdam, is gehoord [...], juridisch medewerker bij de p.i. Alphen aan den Rijn. Als toehoorder was aanwezig [...].
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager sinds drie dagen geen koosjer eten meer krijgt.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van €22,50 toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Als de gedetineerde een maaltijd krijgt uitgereikt wordt die weer teruggenomen als blijkt dat die maaltijd niet goed is. De gedetineerde kan dan een andere maaltijd krijgen of brood. Er is altijd een reservevoorraad maaltijden, ook voor gedetineerden
die op transport moeten. Er is niet gebleken dat klager bij het personeel heeft aangegeven dat zijn maaltijd niet goed was. Dan had dit meteen opgelost kunnen worden. Bij binnenkomst geeft de gedetineerde zijn dieet op. Dat verandert niet totdat de
gedetineerde dat aangeeft. De directeur is verbaasd over de uitspraak van de beklagrechter. Er is een tegemoetkoming toegekend voor de periode van 17 juni 2014 tot 26 juni 2014. Toen is klager overgeplaatst. Klager klaagt echter op 18 juni 2014 dat het
koosjer eten sinds drie dagen van de lijst is geschrapt.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.

De klacht betreft het feit dat klager een aantal keer een verkeerde maaltijd heeft gekregen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is het verstrekken van maaltijden – en het mogelijk maken van vergissingen daarbij – in de onderhavige zaak van
zodanig
feitelijke aard, dat dit niet aangemerkt kan worden als een door of namens de directeur genomen beslissing. Mitsdien staat hier geen beklag tegen open. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk in
zijn beklag worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A.T. Bol en J. Plaisier, MSc, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 26 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven