Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2994/GA, 22 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2796/GA

betreft: [klager] datum: 22 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.S.S. Overes, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 juli 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den Ijssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Krimpen aan den Ijssel in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Klager is per 6 oktober 2014 in vrijheid.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verlofaanvraag.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep aangevoerd dat hem het recht op resocialisatie wordt ontnomen. Het verlofadres dient als een aanvaardbaar verlofadres aangemerkt te worden. Klagers broer heeft dit adres ook als verlofadres gebruikt, terwijl de broer tevens
antecedenten heeft. Alleen de politie geeft een negatief advies ten aanzien van dit adres.

De vestigingsdirecteur heeft daarop aangevoerd dat door de directeur altijd een afweging wordt gemaakt tussen het belang van een gedetineerde op een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het belang van de
samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf.
Het verlof van klager is afgewezen vanwege het ontbreken van een deugdelijk verlofadres. Dit is door de politie uitgebreid gemotiveerd. Klager heeft de mogelijkheid gekregen een ander adres op te geven, maar heeft dit niet gedaan.

3. De beoordeling
Uit de stukken blijkt dat de directeur klagers verlof enkel heeft afgewezen op het door de politie gegeven negatieve advies. Hierin is weergegeven dat op het verlofadres een vrouw woont met twee kinderen van verschillende vaders en dat het onwenselijk
wordt geacht die kinderen te confronteren met een veroordeelde als klager. Niet blijkt dat een verblijf van klager op dat adres tot gevaarlijke of anderszins onaanvaardbare situaties zou kunnen leiden, anders dan het enkele confronteren.
Daarnaast is blijkens de weergave in de stukken sprake van een positief advies van het openbaar ministerie en een positief advies van het MDO waar de raadsman een beroep op doet.
Nu deze stukken in het dossier ontbreken en deze door de directeur, gelet op het hiervoor overwogene, onvoldoende in de afweging zijn meegenomen, is de beroepscommissie van oordeel dat de afwijzende beslissing van de directeur door hem onvoldoende is
gemotiveerd. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.
Nu klager sinds 6 oktober 2014 in vrijheid is zal hem de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 december 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven