Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0256/GB, 10 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/256/GB

Betreft: [klager] datum: 10 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.S. Yap, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 januari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 13 februari 2015 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 12 januari 2015 is klager opgeroepen zich op 13 februari 2015 te melden in de gevangenis van de p.i. Dordrecht voor het ondergaan van 14 dagen gevangenisstraf. Op 16 januari 2015 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 23 januari
2015 ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, waardoor hij nog niet onherroepelijk is veroordeeld. Hij dient tot 30 november 2015 beschikbaar te zijn voor het verrichten van een opdracht. De overeenkomst is bijgevoegd. Hieruit blijkt dat hij
als
ZZP-er een dienstverleningsovereenkomst is aangegaan voor de periode van 1 december 2014 tot en met 30 november 2015 met een bedrijf. Indien klager zich meldt in de gevangenis leidt dit tot verlies van de opdracht en derhalve verlies van inkomen.
Klager
heeft onvoldoende de gelegenheid gehad te anticiperen op de opgelegde gevangenisstraf in verband met zijn werk. Ten onrechte heeft de selectiefunctionaris het bezwaarschrift niet getoetst aan de beleidsregels aanwijzing executie van het Openbaar
Ministerie (OM). Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft het OM om advies gevraagd wat betreft klagers verzoek om uitstel. Het OM heeft negatief geadviseerd. Uit de aanwijzing over het uitstelbeleid van het OM blijkt dat om verschillende redenen uitstel van de opgelegde
gevangenisstraf kan worden verleend. Voorop staat echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf en daarom wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Dordrecht is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die uitstel van het ondergaan van een straf van 14 dagen noodzakelijk maken. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle
in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 10 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven