Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3960/GB, 9 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:09-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3960/GB

Betreft: [klager] datum: 9 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D. Nieuwenhuis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 oktober 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. D. Nieuwenhuis, op 9 januari 2015 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 mei 2009 gedetineerd. Klagers penitentiaire programma (p.p.) was op 30 juli 2014 gestart en hij verbleef in de PIA (penitentiaire inrichtingen administratief) van de p.i. Haarlem. Op 3 oktober 2014 is hij overgeplaatst naar de p.i.
Lelystad. De einddatum van klagers detentie is 3 maart 2015.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft op 9 januari 2015 een zelf geschreven brief overhandigd aan een lid van de Raad. Klager was juist erg blij dat hij in een p.p. was geplaatsten wilde dit niet op het spel zetten. Klager ontkent dat hij cocaïne heeft gebruikt en volgens
klager heeft nog hij nooit cocaïne gebruikt. Klager verblijft al zes jaar in detentie en over 50 dagen komt hij vrij.
Klagers raadsman voert aan dat [...], forensisch arts, heeft gesteld dat klagers ontkenning dat hij geen cocaïne heeft gebruikt, geloofwaardig overkomt.
De enige andere mogelijkheid is dat klager via een externe bron “besmet” is geraakt. Dit wordt door de selectiefunctionaris gemotiveerd betwist. De selectiefunctionaris verwijst naar een urinecontrole (uc) van 29 september 2014 met een positieve
uitslag op cocaïne. Er is echter ook een uitslag van een uc van 28 september 2014 waaruit blijkt dat er geen cocaïne is aangetroffen. Het is dan ook vreemd dat de uitslag van 29 september 2014 positief is. Nu de cocaïne na 5 dagen uit de urine is
verdwenen betekent dit dat sprake was van een zeer geringe concentratie. De selectiefunctionaris sluit de mogelijkheid van contaminatie via medicijnen uit, omdat de medische dienst op de hoogte is van klagers medicijngebruik. Klager verbleef echter in
een p.p. en de medische dienst had toen totaal geen zicht op klagers medicijngebruik. Het is dan ook niet uitgesloten dat klager een medicijn verwant aan cocaïne heeft geslikt en dat tot een positieve uitslag heeft geleid. Klagers standpunt is door de
selectiefunctionaris onvoldoende weerlegd en het p.p. is ten onrechte beëindigd. Het beroep dient gegrond te worden verklaard en klager dient een tegemoetkoming te worden toegekend.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 2 oktober 2014 ingesloten in de p.i. Haarlem naar aanleiding van een positieve score op druggebruik en hij is op 3 oktober 2014 overgeplaatst naar de p.i. Lelystad.
Uit het selectieadvies van de PIA van de p.i. Haarlem blijkt dat klager op 22 september 2014 positief heeft gescoord op cocaïne. Dit is bevestigd door een contra-expertise uitgevoerd door het laboratorium Dutch Laboratory on Drugs and Doping, waarbij
een waarde is gemeten van 467 nomogram. Ook de uc van 29 september 2014 toont aan dat sprake is geweest van het gebruik van harddrugs. Klager heeft derhalve de voorwaarden van het p.p. overtreden.
Volgens klager is sprake van contaminatie via een externe bron. Klager heeft echter niet aangetoond dat het gebruik van cocaïne het gevolg is geweest van medicatiegebruik. Indien sprake zou zijn van contaminatie als gevolg van lichamelijk contact met
een ander persoon zou er een veel lagere waarde dan de 467 ng/ml moeten zijn. Het is algemeen bekend dat de te meten waarde van gebruik van harddrugs zoals cocaïne na twee dagen nog amper aan te tonen is. Dat kan ook de verklaring zijn van de relatief
lage waarde op de uc.

4. De beoordeling
Op 22 september 2014 heeft klager positief gescoord bij een urinecontrole. Een positieve score bij een urinecontrole vormt in beginsel een contra-indicatie voor de voortzetting van klagers deelname aan een p.p. Dat kan onder omstandigheden echter
anders
zijn, indien een gedetineerde voldoende aannemelijk heeft weten te maken dat er sprake is geweest van bijzondere omstandigheden die hebben geleid of hebben kunnen leiden tot de gewraakte uitslag van de urinecontrole. Naar het oordeel van de
beroepscommissie is van die laatste situatie in het onderhavige geval geen sprake. De beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 9 februari 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven