nummer: 14/3380/GA
betreft: [klager] datum: 9 februari 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 29 augustus 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Roermond, betreffende de wijze waarop klager is vervoerd van voornoemde locatie naar de behandeling van zijn beroep bij de beroepscommissie in de
penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, het voorafgaand aan het vervoer niet verstrekken van eten en drinken door de locatie Roermond en het feit dat klager geen eten en drinken verstrekt heeft gekregen en niet in de gelegenheid is gesteld te luchten
gedurende zijn verblijf in de p.i. Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Roermond in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. J.W. Heemskerk, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Ten aanzien van de klacht betreffende de wijze waarop klager is vervoerd naar de zitting van de beroepscommissie overweegt de beroepscommissie het volgende. Het transport naar de beroepszitting vindt plaats op verzoek van de Raad. Derhalve is geen
sprake van een door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter
in zoverre bevestigen met wijziging van de gronden.
De klachten betreffende het niet luchten en het niet verstrekken van eten en drinken gedurende klagers verblijf in de p.i. Vught, zijn door de beklagrechter niet beoordeeld. De verantwoordelijkheid voor het al dan niet luchten en het al dan niet
verstrekken van eten en drinken tijdens het verblijf in Vught, ligt bij de p.i. Vught. Deze klachten dienen dan ook bij de beklagcommissie van deze inrichting te worden ingediend. De beroepscommissie zal de klachten doorgeleiden.
Ten aanzien van de klacht betreffende het voorafgaand aan het vervoer niet verstrekken van eten en drinken door de locatie Roermond overweegt de beroepscommissie het volgende. Op grond van de vervoersinstructie is de inrichting van vertrek, in het
onderhavige geval de locatie Roermond, verantwoordelijk voor het meegeven van eten en drinken tijdens het transport. Uit de huisregels van de locatie Roermond volgt dat de gedetineerde in het kader van het transport zijn eigen lunchpakket maakt en dat
de gedetineerde op de dag van transport een pakje drinken bij het bad ontvangt. Door de directeur is aangevoerd dat de voornoemde huisregel aan de gedetineerde wordt meegedeeld. Onweersproken is door klager gesteld dat hij niet is geïnformeerd over
deze
huisregel en dat hem is verteld dat hij, met uitzondering van papieren, niets mocht meenemen op transport.
Gelet op het vorenstaande acht de beroepscommissie aannemelijk geworden dat klager niet is geïnformeerd over deze huisregel en dat hem dientengevolge geen eten en drinken is meegegeven. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de
uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag en dit beklag gegrond verklaren. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager en bepaalt deze op
€ 5,=.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond voor zover het beklag betrekking heeft op het vervoer en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
De beroepscommissie zal de klachten betreffende het luchten en het verstrekken van eten en drinken tijdens het verblijf in de p.i. Vught doorgeleiden naar de beklagcommissie van de p.i. Vught.
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover het beklag betrekking heeft op het voorafgaand aan het transport verstrekken van eten en drinken, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk
in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 9 februari 2015
secretaris voorzitter