Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1207/GA, 7 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1207/GA
betreft: [klager] datum: 7 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 19 juni 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 15 mei 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden, locaties Scheveningen Noord en Oost te 's-Gravenhage,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 september 2002, gehouden in de p.i. Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Looman, en de heer [...], unit-directeur bij het huis van bewaringScheveningen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een beslissing om een bezoekster na afloop van het bezoekuur aan te laten spreken door het afdelingshoofd van klagers verblijfafdeling.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De gronden die door de directeur zijn aangevoerd voor het aanspreken van klagers bezoekster zijn onjuist. Deze bezoekster speelt een rol in klagers strafzaak. Zij is het vermeende slachtoffer. Zij is zestien jaar en heeft indertijdeen voor klager belastende verklaring afgelegd. Klager had evenwel nog steeds contact met haar. Door het optreden het afdelingshoofd is daar een einde aan gekomen. Klager mag geen contact meer hebben met de betreffende bezoekster.Dat is haar door haar ouders, die door de directeur zijn ingelicht van een en ander, verboden. Zij kwam al een jaar lang vrijwillig bij klager op bezoek.
Klager heeft een relatie met die bezoekster en hij heeft de overtuiging dat sprake is van een samenspanning om te voorkomen dat hij nog langer contact heeft met dat meisje. Volgens de directeur was de reden van het aanspreken deomstandigheid dat de bezoekster geëmotioneerd was na het bezoek. Zij is mogelijk door het afdelingshoofd geïntimideerd. Zij heeft dit tegenover klager en zijn raadsman aangegeven. Gelet op de verdere gevolgen die een en ander voorklagers strafzaak kan hebben, is de beslissing van de directeur op zijn minst onredelijk te noemen.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het betreft in deze zaak een 'welles-nietes' situatie. Klager heeft een mening en de inrichting een andere. Het betreffende afdelingshoofd nam waar dat de betreffende bezoekster geëmotioneerd de bezoekruimte verliet. Hij heeft haartoen willen helpen. Het was niet de bedoeling van (medewerkers van) de inrichting om zich te mengen in de relationele sfeer tussen klager en zijn bezoek. Ook heeft de inrichting er geen belang bij om, zoals klager suggereert, zichvoor het karretje van politie en justitie te laten spannen. Alleen als het Gedetineerden recherche informatiepunt (GRIP) om inlichtingen vraagt, werkt de inrichting daaraan mee. Dat geval speelt hier niet. De betreffende bezoeksteris niet gewaarschuwd voor klager, noch is haar de toegang tot de inrichting ontzegd.

3. De beoordeling
Het beklag betreft het aanspreken van een bezoekster na afloop van het bezoek aan klager. Nu er geen sprake is van een – door of namens de directeur gegeven beslissing, strekkende tot – ontzegging van de toegang tot de inrichting ofvan enige andere beperking ten aanzien van het bezoek, is er in dit geval geen sprake van klager rechtstreeks rakende beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de PBW. Om die reden kan de beslissing van debeklagcommissie niet in stand blijven en moet klager alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. M. Kooijman en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 oktober 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven