Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4741/GA, 18 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4741/GA

betreft: [klager] datum: 18 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.E. Koumans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 december 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Op 9 oktober 2013 is klagers moeder overleden. Hij heeft nooit de mogelijkheid gehad afscheid van haar te nemen. Klagers
familie wil, samen met klager, de as van zijn moeder uitstrooien op de plek waar zij altijd heeft gewoond. Hij heeft nooit de mogelijkheid gekregen het overlijden van zijn moeder te verwerken. De beklagcommissie wijst in haar uitspraak op de
mogelijkheid tot ondersteuning van klager door de medewerkers van de geestelijke verzorging of van de medische dienst. Ondanks dat deze vorm van ondersteuning ongetwijfeld enig soelaas kan bieden, weegt dit nooit op tegen de warmte en steun van klagers
eigen familie. Bovendien wordt het uitstrooien van de as als een waardevolle vorm van afscheid gezien. Klager wenst aansluitend aan het uitstrooien van de as bij hem thuis de DVD met opnamen gemaakt tijdens de crematie te bekijken. Het incidenteel
verlof kan zich tot het uitstrooien van de as en het bekijken van de DVD beperken en hoeft niet onnodig lang te duren. Klager is van mening dat sprake is van een zeer uitzonderlijke gebeurtenis in de persoonlijke sfeer waarbij zijn aanwezigheid
noodzakelijk is als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling). Door de directeur en de beklagcommissie is opgemerkt dat het uitstrooien van de as kan worden gepland tijdens een algemeen verlof. Klager
komt
echter niet binnen afzienbare tijd in aanmerking voor algemeen verlof.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager is sinds 12 april 2013 gedetineerd. Hij is in hoger beroep veroordeeld in verband met het opzettelijk handelen in strijd met artikel 312 Wetboek van Strafrecht. De fictieve einddatum van zijn detentie is thans gesteld op 11 december 2015.

Op grond van artikel 21 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. In de artikelen 23 tot en met 31 van de
Regeling
staat een aantal gevallen vermeld waarvoor incidenteel verlof verleend kan worden. De beroepscommissie merkt allereerst op dat dit geen uitputtende opsomming is maar dat ook andere gevallen aanleiding kunnen geven voor het verlenen van incidenteel
verlof.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof teneinde samen met zijn familie de as van zijn overleden moeder te kunnen uitstrooien en hij wil graag aansluitend daaraan bij hem thuis de DVD van met opnamen van de crematie bekijken. De beroepscommissie is
van oordeel dat geen sprake is van een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer waarbij klagers aanwezigheid (op dit moment) noodzakelijk is. Hoewel zij klagers wens om de as uit te strooien begrijpt, kan dit ook op een later moment plaatsvinden,
bijvoorbeeld na klagers detentie of tijdens een algemeen verlof. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 18 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven