Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3947/GB, 23 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3947/GB

Betreft: [klager] datum: 23 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.S. Rozenbeek, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 oktober 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 12 februari 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn. Op 30 januari 2015 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, waar een
regime
van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Er is geen sprake van relatieproblemen en ook niet van agressieproblematiek. Klager heeft gedurende zijn relatie met zijn vrouw aan sm-seks gedaan, wat op een gegeven moment uit de hand is gelopen. Klager is hier thans voor gedetineerd. Ook klagers
vrouw stelt dat er geen sprake is van relatieproblemen en dit heeft zij ook medegedeeld aan de reclassering. Klager heeft diverse malen bezoek zonder toezicht ontvangen van zijn vrouw en zij schrijven en bellen elkaar dagelijks. Dat er geen
veranderingsgezindheid wordt waargenomen, hangt kennelijk samen met het feit dat klager en zijn vrouw een en ander uit het verleden als een eenmalige gebeurtenis zien.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf waarvan zes voorwaardelijk wegens verboden wapenbezit en bedreiging en poging tot doodslag op zijn echtgenote. Tijdens de voorwaardelijke straf dient klager zich te melden bij de
reclassering en dient hij een behandeling te ondergaan bij De Waag. Volgens de reclassering heeft klagers echtgenote verklaard meerdere malen te zijn mishandeld en met de dood bedreigd door klager. Op foto’s is te zien dat zij stompletsel en
wurgplekken
in haar nek heeft. Ook is zij tijdelijk in het ziekenhuis opgenomen geweest in verband met het opgelopen letsel. Klagers recidiverisico en het risico op letselschade worden ingeschat als hoog en er is een kans aanwezig op het zich onttrekken aan de
voorwaarden. Het feit dat klager het delict ontkent, een pro-criminele houding heeft, geen noodzaak tot verandering ziet en geen hulpvragen heeft, maakt dat de mogelijkheden tot verandering bij klager zeer beperkt zijn. De politie heeft een bezoek
gebracht aan het opgegeven verlofadres, te weten het adres van het slachtoffer. Zij heeft aangegeven nog veel last te hebben van wat er is gebeurd, maar dat zij klager heeft vergeven. Het Openbaar Ministerie acht het onaanvaardbaar dat klager zijn
verlof bij zijn echtgenote wil doorbrengen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant
hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2. Namens de beroepscommissie heeft de secretaris telefonisch inlichtingen opgevraagd bij de locatie Norgerhaven en uit deze inlichtingen is gebleken dat klager is gepromoveerd en dat klager een tweede verlofadres heeft opgegeven dat is
goedgekeurd. Uit het selectieadvies van de p.i. Alphen aan den Rijn van 2 oktober 2014 blijkt echter dat klagers recidiverisico en het risico op letselschade wordt ingeschat als hoog en dat het risico op het zich onttrekken aan de voorwaarden aanwezig
is. Gelet op het voorgaande en nu niet is gebleken dat klager reeds met goed gevolg vrijheden heeft genoten is de beroepscommissie van oordeel dat klager thans nog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. De op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.3. Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat zij er van uit gaat dat de selectiefunctionaris na een goed verlopen verlof opnieuw een plaatsing van klager in een b.b.i. in overweging neemt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 23 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven